donderdag, juni 28, 2007

Het morele equivalent van het imperialisme

Hutchison is een Harvard Prof in geschiedenis van religie in Amerika. In het boek 'Errand to the world' schrijft hij een hoofdstuk over 'a moral equivalent for imperialism' - en dat gaat dan over zending met alle bijkomende sociale ontwikkeling: de voorlopers van ontwikkelingswerk.

Er is een vals imperialisme dat weerzinwekkend is voor het christendom, en
er is een echt imperialisme dat inherent is aan het christendom.
Dat zei Robert Speer, samen met John Mott één van de voormannen van de Student Volunteer Movement.
Het gaat over de tweede helft negentiende eeuw tot aan de eerste wereldoorlog; de tijd waarin het sociaal Darwinisme zijn opgeld deed: de primitieve stammen die via een survival of the fittest opklommen tot het niveau van de superieure (=blanke) rassen. Evolutionisme en daaraan gepaard gaande superioriteit vonden hun weg in de antropologie, maar ook in de bredere maatschappij: het helpen opklimmen van de primitieven was de white man's burden (Kipling). (Maar zie het boek Verdeel en Heers van Wesseling voor de Europese belangen achter het kolonialisme. Die waren toch echt groter dan het toch nog een beetje nobele gevoel van de white man's burden).

Hutchison laat zien dat in deze tijd een splitsing begint op te treden tussen liberale christen en social gospel vertegenwoordigers enerzijds en meer fundamentalistische christenen anderzijds. De eerste geloofden meer in een vrederijk (millenium) voordat Jezus terugkomt [een soort MilleniumDoelen dus], en de laatsten geloofden dat Jezus eerst terug zou komen en dat zending er dus op gericht was om de 'enkelingen' ertussenuit te vissen.
In deze tijd treedt er een enorme verbreding op van zendingswerk: veel meer sociaal ontwikkelingswerk. Bij de liberalere tak is dat omdat het idee van bekering en overtuiging iets meer naar de achtergrond raakt (beslist niet weg is) en bij de fundamentalistische tak omdat dit een goede ingang vormt.
Dit is iets te zwart-wit, er waren ook veel mensen die hiertussenin probeerden te staan, waaronder mensen als Mott en Speer.

Hutchison laat echter zien dat als het gaat om de visie op de doelgroep, beide zendingsstromingen ongeveer hetzelfde dachten: de Oosterling was slecht, irrationeel, trots, leek altijd op een kleine jongen, angstaanjagend immoreel, heeft lessen in oprechtheid en nederigheid nodig, etc. Diepgaande kennis van hun culturen kwam vooral vanuit westerse beschrijvingen; Oosterse boeken waren onbetrouwbaar.
Inzoverre als redding ook door sociale projecten kwam (onderwijs, gezondheidszorg), inzoverre dienden Westerse modellen als voorbeeld van deze redding. De postmillenialistische visie heeft veel trekken van het sociaal evolutionisme achter het imperialistische denken.
De premillenialistische, fundamentalistische visie werd steeds antagonistischer tegenover de liberalere vleugel, maar de grote overeenkomst tussen de twee was het uitgangspunt in het Westerse denken, de onwilligheid om serieus te luisteren naar andere culturen. De weinige bekeerlingen pasten in het premillenialistische denken, waarbij de enkelingen voor Jezus terugkomst, en de rest pas daarna God leren kennen.

Toch laat Hutchison zien dat mensen als Speer wel als doelen hadden om het Westers culturele kleed van het christendom af te leggen: "dat kerken zouden ontstaan die echt zelfstandig zijn, hun eigen apologetische problemen oplossen, hun eigen instituties vormen, hun eigen activiteiten ondersteunen en hun eigen landen evangeliseren." Mensen hoefden hun sociale gewoonten niet te veranderen "voorzover die gezond en rein" waren. De vraag was natuurlijk wie dat 'gezond en rein' bepaalde.

Hutchison's conclusie is dat het morele equivalent van het imperialisme, net als de latere hulpverlening [en ontwikkelingssamenwerking, WR] toch wel te verkiezen was boven het echte imperialisme, maar op heel veel momenten ook geen equivalent meer was maar gelijk geworden was aan het echte imperialisme.

Tegenwoordig kom ik in zendingsliteratuur weinig bezinning op dit thema meer tegen, op het gebied van ontwikkelingssamenwerking een stuk meer. En dat mag ook wel, want het imperialisme is nog niet echt over.

Geen opmerkingen: