vrijdag, december 21, 2007

Leeslijst

Nieuwe tool om de feeds die ik volg te kunnen delen - staat vanaf nu op de sidebar. Dit vervangt de ellenlange lijst van links.
Je kunt de mapjes openklikken en de inhoud van de feeds bekijken - allemaal in het kleine groene venstertje.


dinsdag, december 18, 2007

Kracht in uniformiteit of diversiteit

Eenheid maakt macht. Vaak wordt dit opgevat als: eenvormigheid maakt macht. In ieder geval streven mensen die macht hebben vaak naar eenvormigheid - uniformiteit.

Ik geloof beslist dat diversiteit veel krachtiger is.
Eerst dacht ik dat dit een postmoderne gedachte is en dat dit dus laat zien dat ik door de tijdgeest aangetast ben danwel het goede van de tijdgeest overneem. Toch is dat beslist niet zo. Zomaar wat random thoughts hierover:
  • De protestantse reformatie kun je beschouwen als 'de afbraak van de uniformistische hypothese'. De kracht van dynamiek en alternatieven tegenover de opgedrongen eenheid van de Roomse kerk. Het feit dat de grens tussen Rooms en Protestant behoorlijk overeenkomt met die van het Romeinse rijk bevestigt dit.
  • Het christelijk geloof in niet-westerse landen (niet: 'christendom') groeit in een grote veelheid van verschijningsvormen en opvattingen - en daarin zit juist kracht en dynamiek.
  • Feit blijft dat machthebbers streven naar eenvormigheid. Als je bij iemand als Hitler op zoek gaat naar pluriformiteit, kom je niet ver.
  • Pas (half jaar terug) was er reclame op de radio van een groot accountantsbedrijf (geloof ik), die zeiden dat ze niet tevreden waren als alle werknemers precies hetzelfde zeiden, maar pas als de creativiteit en inzichten van alle 4000 medewerkers goed werden benut. Erg vooruitstrevend - en weinig in de praktijk toegepast denk ik.
  • Zeker als bedrijven groter worden, is er gevaar dat creativiteit en passie (lees: diversiteit) verdwijnt in hiërarchische structuren, gericht op standaardisatie en eenvormigheid. Dit geeft aan dat vaak het 'eenheid maakt macht' belangrijker is dan de 'kracht van de diversiteit'.
  • Ontwikkeling: Easterly's 'searchers' gaan ook voor creatieven manieren om stapje voor stapje met mensen een weg te vinden uit het moeras en de complexe problemen van armoede.
    Toch is het uniforme paradigma van Westerse ontwikkeling beslist dominant (en ik vraag me ook af hoe Easterly staat tegenover uniforme of pluriforme ontwikkelingstrajectories). Alleen al het dominante spraakgebruik over ontwikkeling en onderontwikkeling ('zij zijn immers nog niet zo ver als wij') en de time-lag theorie daaronder laat zien dat uniformiteit dominanter is dan pluriformiteit. Ontwikkeling zien als een 'missie in het eigene' is beslist een minderheidsstandpunt in OS land.
  • De hele nadruk op contextualisatie bij zending, begonnen bij Paulus, maar veel verder uitgewerkt na McGavran 1934 is ook een krachtig betoog voor pluriformiteit.
  • De 2.0 beweging laat ook de kracht en dynamiek zien van pluriformiteit. Ook als het gaat om ontwikkelingswerk. Tegelijkertijd zit er bij ontwikkeling 2.0 een tegenstelling: ik vermoed dat de meeste private initiatieven in ontwikkeling (en zending) juist heel sterk uitgaan van een uniformistisch ontwikkelingsmodel ('hen voordoen hoe het moet') en met maar al te weinig besef van wederkerigheid.
  • Je ziet dat kerken die erg uniformistisch ingesteld zijn (soms letterlijk: met uniformen) steeds meer moeite hebben met diversiteit (die inderdaad in de postmoderne lucht zit). Met veel overeenkomsten met de roomse kerk tijdens de protestantse reformatie. Leren van de geschiedenis zou hier betekenen: nadruk op essentie (b.v. geloof in Jezus Christus) en alle ruimte voor creatieve pluriformiteit in expressie. Dan wordt het ineens ook een stuk minder lastig om met migrantenkerken om te gaan.

De christelijke halve maan

Symbool van Islam? Nu wel ja, maar nog niet heel lang.
Voor de 15e eeuw werd dit symbool op de vlag van het (christelijke) Byzantijnse rijk in Constantinopel (Istanbul) gebruikt.
Bij de verovering door de Turken namen die het symbool over en gebruikten het als politiek symbool van het Ottomaanse rijk. Pas nog weer later was het het symbool voor islam.

Life Style

Levensstijl blijft me intrigeren. Ergens in een doos moet ik zelfs nog de eerste jaargangen van de vrekkenkrant hebben liggen. De naam sprak me ook toen niet echt aan, maar de idee erachter, simple lifestyle, wel. Ook ben ik een aantal jaar lid geweest van het blad Genoeg - heb dat vorig jaar ingewisseld voor Goede Waar / PPP.
Intussen ben ik toch wel een stukje kapitalistischer geworden. Niet in de eerste plaats door onze eigen omhooglopende levensstijl (of toch???), maar vooral door het denken over bedrijfsontwikkeling, eerlijke handel en business development services.

Een collega stuurde me een heel erg aardig filmpje over consumptie en de gevolgen ervan. Een 'aardige' quote: "De derde wereld = onze spullen die per ongeluk in andermans gebied terecht zijn gekomen". Ook de weergave van het cirkeltje 'werken - tv=reclame kijken - meer kopen - meer werken, etc. is erg sterk.

M'n kritiek: het bedrijfsleven komt naar voren als grote boeman en MVO wordt niet genoemd. Ik heb het bedrijfsleven beslist minder negatief op m'n netvlies staan.



Dit flimpje is alleen het eerste stukje. De andere hoofdstukken staan ook op YouTube. En anders op www.storyofstuff.com.
Als het gaat om simple lifestyle, vind ik het Lausanne Occasional Paper over dit onderwerp goed (ook al ben ik geen grote fan meer van Ron Sider).
Als het gaat om praktische uitwerking hiervan, is dit de beste en leukste verzameling links die ik ken.

Voorbereiding op zending

Een paar weken terug heb ik een lezing gehouden over voorbereiding op zending. Hier heb ik een korte outline staan met de punten waar ik het over gehad heb.
Er staat ook een literatuurlijst bij met literatuurtips voor allerlei aspecten van voorbereiden op uitzending.

donderdag, december 13, 2007

Leuke statistieken

Eerder schreef ik over Gapminder. Hieronder staat een filmpje wat het gebruik van Gapminder heel erg goed laat zien. Bedenk daarbij dat je alles wat Prof Hans Rosling hier laat zien ook heel makkelijk zelf online kunt doen met Gapminder. Echt het mooiste gebruik van statistieken wat ik ken.

En het leuke is dat je er alles mee kunt bewijzen wat je wilt.

Hans Rosling laat heel erg goed zien hoe verschillend landen zijn: en niet alleen maar ontwikkelde en onderontwikkelde landen.

maandag, november 26, 2007

Ontwikkeling 2.0 - nieuw, oud, goed, fout

Ik blijf toch steeds nog wat nadenken over al die privé initiatieven in ontwikkeling. Goed of fout? Ik hou niet (meer) zo van heel erg zwart-wit denken, maar ik blijf mezelf afvragen wat ik ervan vind.

De wortels van ontwikkelingswerk liggen helemaal in privé-initiatieven. De revivals rondom Wesley en later Moody hadden een sterke invloed op de ontwikkeling van sociale initiatieven. Tussen 1815 en 1914 heb je dan de 'grote eeuw' van zending (en ontwikkeling en alle mengvormen ertussen) - en stijgt het aantal uitgezondenen alleen al in de protestantse hoek van een paar honderd tot 22.000.
Parallel daaraan ontwikkelen er allerlei andere sociale initiatieven. De eerste 100 jaar van de arbeidersbeweging in Engeland (waar die het eerst ontwikkelde) is volledig een evangelikaal gebeuren (en dat was beslist een minority). En gevangenishervormingen, anti-alcoholisme bewegingen, Lord Shaftesbury met (o.a.) zijn anti schoorsteenveegjongetjes wet. Etc.
Deze individuen wachtten niet op 'de professionals'. Die bestonden ook niet. Ze werden het zelf (door alle trials en errors - en sommigen zijn het nog steeds niet, zie weer de studie van Lau Schulpen in 2007). Tegelijkertijd bewerkten ze de overheid om hun taken op te nemen.
[Duidelijk dus waar het ministerie z'n drie strategieën vandaan heeft: directie armoedebestrijding, maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding.]
Eén en ander dreef natuurlijk ook zeker mee op de vleugels van het kolonialisme...

De vraag of dit goed of niet goed was, doet niet veel terzake. Feit is, dat hier wortels van alle OS, IS en andere hulp liggen. Het enige verschil is dat er nu professionals voorhanden zijn en toen niet.

Daarnaast is het mode om dingen zelf te doen. En meestal ben ik daar best wel positief over, of zie ik er in ieder geval de positieve (en broodnodige) kant van in.
Bijvoorbeeld van web 2.0: ook zelf er bij betrokken zijn en niet alleen maar passief consumeren.
Of organisation 2.0: interactief in plaats van hiërarchische organisatievormen.
Of democratie 2.0: directe invloed in plaats van via via.
Of church 2.0: interactief en relationeel kerk zijn in plaats van in allerlei politiek gecompliceerde gezagsverhoudingen en instituten verwikkeld zitten en tegengehouden worden, maar Jezus Christus direct en met elkaar dienen.
En nu dus ontwikkeling 2.0: niet via de trage, logge, professionele instituten, maar gewoon zelf doen.

Die eerste voorbeelden spreken me allemaal wel aan. Die laatste kriebelt ietsje meer. Waarom? Omdat ik in dit geval zelf aan de kant van de gevestigde orde en macht zit. En me dan aangevallen voel. Net zoals de meeste managers niet echt geloven in organisation 2.0. Of kerkenraadsleden in church 2.0.

Dus? Wie wint het in me? De machthebber of de postmoderne anarchist?

Slap, maar ik ga voor een middenoptie: volledig accepteren, zonder enig negatief waardeoordeel. Maar wel overeind houden dat professionaliteit (dus de gevestigde orde) iets te bieden heeft (anders kan ik niet verantwoorden dat ik m'n baan blijf houden :)).

Misschien betekent dit ook wel dat ik voor de andere 2.0-en eenzelfde visie zou moeten volgen of ontwikkelen. En ik denk dat ik dat ook doe. De traditionele kerk heeft toch ook wel wat (anders was ik er ook niet lid van) en hiërarchie in een organisatie heeft toch ook wel een positieve functie. En misschien zelfs statische websites wel...

vrijdag, november 23, 2007

De code van het vlaggetje

Ik kreeg vragen over de code voor het vertaalvlaggetje wat ik in mn vorige post aankondigde. En het lukt me niet om de html code in een comment te zetten, vandaar maar even in een post hier:

Maarten, ik had het idee hier vandaan gehaald maar heb er wel wat aan moeten sleutelen: http://labnol.blogspot.com/2006/11/add-google-translation-flags-to-your.html

De precieze tekst van het vlaggetje, die je als een page element kunt plakken in je blogger layout, staat hieronder. Omdat het me niet lukt om dit als tekst te plakken (en niet als html code) heb ik alle < haken weggehaald en vervangen door [ haken. In totaal 3 x. Die moet je dus weer even vervangen door de < haken.

[a target="_blank" onclick="window.open('http://www.google.com/translate?u='+encodeURIComponent(location.href)+'&langpair=nl%7Cen&hl=en&ie=UTF8'); return false;" title="Google-Translate-Dutch to English">[img border="0" width="25" alt="Google-Translate-Dutch to English" src="http://www.google.com/images/flags/uk_flag.gif" height="16" title="Google-Translate-Dutch to English"/>[/a>

donderdag, november 22, 2007

Read my blog in English

Vanaf nu kun je m'n blog ook in het engels lezen door op het engelse vlaggetje te klikken.
Wel een beetje houwtjetouwtje, maar Google doet het niet echt slecht.
Jammer genoeg kan het vanuit Nederlands alleen nog maar naar het Engels. In China, Japan, Korea, Rusland en Arabie zullen ze nog even moeten wachten.

Vanuit het engels kan dat allemaal wel, maar het lukt me nog niet om vertalingen te nesten - dus de in het engels vertaalde pagina automatisch en dynamisch te laten vertalen naar die andere talen.
Als iemand een tip heeft...

dinsdag, november 20, 2007

Debat particuliere initiatieven

Gisteravond in Nijmegen bij het debat over particuliere (hulp-)initiatieven geweest. Dat was n.a.v. de studie van Lau Schulpen waarin hij stevige vragen stelt over de (randvoorwaarden voor) effectiviteit van particuliere initiatieven.
Dit debat was opmerkelijk rustig. Iedereen was het redelijk met elkaar eens, namelijk dat professionalisering nodig is, niet in de zin van bureaucratisering, maar wel in de zin van beter nadenken waarom, wie, wat, hoe en waartoe. Want goed doen kan beter.

  • Er was wel wat verschil over de vraag of je sowieso iets moet doen (de verantwoordelijkheid die je op je neemt door niets te doen).
    Zelf denk ik dat dit wel je drijfveer mag zijn (er moet iets gebeuren in deze wereld), maar dat je onmiddellijk goed moet nadenken over het hoe, wie of wat. Want ingrijpen in de levens van andere mensen is nooit neutraal. Er geldt niet altijd: baat het niet dan schaadt het niet.
  • Het viel me op dat ook vertegenwoordigers van particuliere initiatieven eensgezind riepen om meer professionalisering. Zij blijken zelf ook last te hebben van wildgroei en slechte initiatieven. Sommigen nemen het hun subsidieverstrekker achteraf kwalijk dat die niet meer kwaliteitseisen gesteld hadden.
  • Daarbij denk ik wel dat maar een erg kleine selectie van particuliere initiatieven aanwezig was bij dit debat, of uberhaupt van dit onderzoek gehoord heeft. En vraag ik me af of 'het gros' van de particuliere initiatieven deze roep om beter na te denken ook deelt.
  • De officiele subsidieverstrekkers voor particuliere initiatieven, NCDO, Wilde Ganzen (beide directeuren waren er) waren al bezig met het professionaliseren van particuliere initiatieven. Linkis is de gecombineerde frontoffice van de grote organisaties waar particulieren ook subsidies kunnen krijgen. Zij lijken de lat wat lager te leggen. Als reden daarvoor werd aangegeven dat ze de eigen bijdrage van deze klanten als hun eigen inkomsten mee mogen tellen om aan de regel te voldoen dat ze 25% eigen inkomsten hebben - en dat is natuurlijk desastreus.
  • Het is mij nog niet helemaal duidelijk waar precies de grens ligt tussen particuliere initiatieven en 'professionele ngo's'. Lau gaf ook toe dat het een continuum is. Er zijn ook al veel meer interacties tussen deze twee kanalen dan Lau in z'n onderzoek aangeeft. Bijvoorbeeld:
    • Wat grotere particuliere initiatieven die aanhaken bij ngo's in het kader van de MFS subsidie - en zo dus ook een graantje meepikken van subsidies.
    • Comite's van Woord en Daad die activiteiten uitvoeren en het geld besteden via Woord en Daad.
  • De schijnbare tegenstelling tussen professioneel en gepassioneerd moeten we kwijtraken. Professionele mensen kunnen ook wel degelijk gepassioneerd zijn in ontwikkelingswerk, een (soms religieus) roepingsgevoel hebben, etc. en mensen van particuliere initiatieven zijn ook beslist niet altijd onprofessionele mensen. Sowieso werkt deze tegenstelling naar beide zijden afstotend.

[Update 21-12-07: ik zag dat Lau zijn powerpoint van die avond op internet gezet heeft: hier]

vrijdag, november 16, 2007

Do-it-yourself ontwikkelingswerk onder de loep

De wereld verbeteren is makkelijk. Kan iedereen. Tenslotte 'leuteren de professionele NGO's veel te veel' en 'komt het geld vaak niet goed terecht'.
Vooral sinds de Tsunami is er een enorme opkomst van particuliere initiatieven voor ontwikkelingshulp: een beetje bedrijf, overheidsclub, ziekenhuis, school, kerk, persoon met geld of idealist begint gewoon voor zichzelf. Naar het 'Afrika voor beginners'.

Deze initiatieven zijn 'veel persoonlijker', 'veel efficienter', 'leveren veel meer op', 'doen tenminste direct wat voor de mensen daar'.

Voor het eerst is er nu een studie verschenen die daar onderzoek naar doet, met een focus op Ghana en Malawi. Daarin wordt uitgegaan van het feit dat deze initiatieven 'iets goeds' willen doen in andere landen. Lau Schulpen zet de conclusies voorzichtig neer: 'niet generaliseren', 'nog geen echte uitspraken over effectiviteit / impact', maar toch liegen de conclusies er niet om. Zacht gezegd maakt deze studie het erg aannemelijk dat 'iets goeds doen' best wel een beetje beter kan gebeuren:

  1. Relaties met de mensen: er wordt wel veel met 'partners' gewerkt, maar vaak zijn die relaties heel erg aan 1 persoon gekoppeld en op basis van vriendschap of soms familiebanden. Er is dan niet bekend of die persoon / 'partner' wel capaciteiten heeft om een ontwikkelingsproces te faciliteren - en er is vaak weinig ruimte om elkaar kritisch te bevragen. Er wordt ook vrijwel niets gedaan om de organisatie zelf steviger te maken.
    Er is soms ook weinig koppeling tussen de 'partner' en de rest van de samenleving.
  2. Tegelijkertijd worden de mensen vaak erg paternalistisch benaderd ('ze kunnen het niet'). Dat leidt er weer toe dat mensen zich ook niet erg zullen inzetten voor deze projecten om ze op langere termijn in stand te houden.
  3. Er is vaak nauwelijks inzicht in sw context waarin gewerkt wordt: elk initiatief zet zijn eigen structuren of structuurtjes op vaak zonder aan te haken bij wat er al is.
    Een aantal van de lokale initiatieven opereren formeel gezien zelfs illegaal.
    Ook wordt er niet samengewerkt met andere initiatieven of organisaties en is er eerder een competitieve houding.
  4. Er is vaak helemaal geen keuze voor een doelgroep. Want 'iedereen is toch arm' en 'heel Ghana is onze doelgroep'. In de praktijk blijkt dit ertoe te leiden dat er geselecteerd wordt op 'wie het meest in staat is om in contact te komen', 'wie het meest mondig is', 'wie toevallig al contacten in NL had', etc. En dat zijn bijna nooit de mensen die het het meest nodig hebben.
  5. Er wordt wel geleerd, maar niet systematisch en meestal alleen maar op het niveau van de activiteiten ('hoe doe ik het beter') en niet naar wat de activiteiten teweegbrengen, betekenen in levens van mensen. Gestructureerde evaluaties zijn grote uitzondering en geleerde lessen worden ook niet gedeeld - of van anderen opgepikt. Dus vooral 'learning by doing' en zelf opnieuw het wiel uitvinden.
  6. Vanuit de hoek van particuliere initiatieven komt soms de scherpste kritiek op de professionele NGO's dat die te weinig laten zien wat hun werk nu echt oplevert. Dat is hier echter nog veel minder het geval. Verantwoording en transparantie zijn laag, als het gaat om budgetten soms helemaal afwezig ('geheimzinnig'), en vaak ook nog beperkt tot succesverhalen. Daarbij zijn de claims in nieuwsbrieven vaak erg overmoedig ('gratis en hoge kwaliteit onderwijs voor iedereen').
  7. Er worden zowel 'stenen-en-cement' activiteiten gedaan als meer complexe ontwikkelings-activiteiten (b.v. leningen). Toch wordt er nauwelijks nagedacht over duurzaamheid op langere termijn. En zijn er nu al voorbeelden van projecten die niet verder kunnen omdat het geld gestopt is. Lau noemt de meeste projecten 'doorgaande noodhulp', die als zodanig wel goed doen, maar niet zorgen dat de armoede verminderd wordt.
  8. Het idee dat deze initiatieven heel andere dingen doen dan de NGO's namelijk veel concreter, is onjuist: de professionele NGO's die in Ghana en Malawi werken hebben een grote overlap in sectoren en zijn ook voor een groot deel bezig in de strategie 'directe armoedebestrijding'. Lau laat dit zien voor de grote MFO's, en ik denk dat dit nog meer geldt voor de iets kleinere professionele NGO's.
  9. Het idee dat particuliere initiatieven innovatiever zouden zijn dat traditionele NGO's klopt ook niet. De activiteiten zijn voor het overgrote deel traditioneel en weinig innoverend.

Maandag is er een debat over dit rapport, waar ik me ook voor opgegeven heb. Ik heb nog wel wat extra punten:

  1. Gezien vanuit het perspectief dat deze activiteiten de 'universele broederschap' of de 'shared humanity' (Clinton) versterken - goed zijn voor bewustwording -, zou er nog wel meer te zeggen zijn. In het rapport wordt dit genoemd, maar komt het verder niet aan de orde. Het kan zijn dat mensen hierdoor meer nadenken over internationale vraagstukken en verhoudingen en dat ook doorvertalen in hun eigen bedrijven, koopgedrag en politieke keuzen.
    In elk geval gebeurt ook dit niet automatisch en kunnen teleurstellingen, vertragingen of gewoon cultuur-schok ook leiden tot grotere vooroordelen, simplificaties over wat Afrika is en makkelijke veroordelingen.
  2. De professionele NGO's moeten wel oppassen voor een te sterke houding van 'wij zijn het en wij weten het'. In ieder geval zijn er vanuit sommige bedrijfsinitiatieven wel lessen te leren voor de NGO wereld. Maar andersom ook.
  3. Zelf heb ik het idee dat de leercurve bij bedrijven het steilst is, vooral als de verantwoordelijkheid voor het initiatief hoog ligt - en het niet alleen maar een leuk extraatje voor werknemers is.
  4. Het rapport doet niet veel uitspraken over efficientie. Wel wordt de claim genoemd dat 'elke euro naar het project gaat'. Overhead wordt veelal als vrijwilligerswerk gedaan. De claim dat elke euro aan het project besteed wordt, kan waar zijn. De claim dat er geen overhead is, is altijd onjuist.
    Deze privebijdragen en zelfbetaalde reizen, zijn ook bedragen die besteed zijn aan 'het goede doel'. Om naar overhead en efficientie te kijken, moet je die meerekenen als inkomsten en deze werkelijke kosten afzetten tegen de projectkosten.
  5. Vorig jaar heb ik naar aanleiding van het boek 'The End of Poverty' van Jeffrey Sachs een keer een aantal lessen vanuit OS op een rij gezet die hier ook op van toepassing zijn.

Africa continent van vergeving

Als ik praat over Afrika hoor ik geregeld dat Afrika zo wreed is, dat daar zulke vreselijke dingen gebeuren die elders in ieder geval niet in die mate gebeuren - ook wel erg, maar niet zo erg als mensen in Afrika. De voorbeelden varieren dan van Shaka Zulu tot the Lord's Resistance Army. De meest directe uitspraak: 'deze mensen hebben iets satanisch'. De implicatie: eigen schuld wat er allemaal gebeurt. Klinkt als sociaal Darwinisme dat niet meer in evolutie gelooft.

Nog niet heel lang geleden was het andersom.
In 1941 keerde Haile Selassie terug naar Ethiopie na de irrationele en wrede aanval van Italie op zijn land. Hij preekte vergeving en riep zijn mensen op om af te zien van vergelding. In diezelfde periode was net de Spaanse burgeroorlog voorbij en Franco had bepaald een andere lijn: 200.000 doden (na de burgeroorlog dus) als vergelding. Hitler en de zijnen lieten ook een wat andere houding zien dan Haile Selassie. En de theorieen dat 'de gewone man' in Duitsland en de bezette landen 'er niks aan kon doen' zijn intussen behoorlijk genuanceerd.
Trouwens, de Afrikaanse vergevingsgezindheid is ook van recenter datum: Mandela, en nog recenter de houding van mensen in Uganda t.o.v. gearresteerde rebellen van de LRA.

Daarnaast is het ook nog eens de vraag waar de wreedheden in Afrika vandaan komen. Handen afhakken is begonnen door Leopold naar wie in Belgie nog steeds de mooiste wegen vernoemd worden. Ik weet dat er over Shaka Zulu heel veel geschreven is, maar als iemand een grote vergelijkende en analyserende studie weet over herkomst en voorkomen van wreedheid, houd ik me aanbevolen.

woensdag, november 14, 2007

Presentie en ontwikkelingsresultaten

Eerder schreef ik over de presentiebenadering. Hier, na 9 maanden een korte reflectie op de spanning die ik voel tussen de kritiek van de presentiebenadering aan de ene kant en mijn werk aan de andere kant. Ik ben overigens nog steeds van plan meer reflecties te schrijven n.a.v. het boek en stukjes samen te vatten.

Het lezen van het boek ‘Een theorie van de presentie’ heeft me persoonlijk geraakt. Het daarin beschreven verlangen naar meer presentie herken ik. Het geeft mij existentiële vragen: ‘wie ben ik?’ Alleen jammer dat het boek te duur is. Ik heb het dus nog steeds niet zelf.
Tegelijkertijd ben ik in mijn werk volop bezig met verantwoording, resultaten van interventies en cijfers: monitoringprotocollen met indicatorenop output-outcome-effect en impact niveau; ben ik bezig met het aggregeren van resultaten, meetbaar danwel weetbaar, en staan er voor volgend jaar weer een flink aantal evaluaties gepland. Daarmee voel ik de spanning vanuit de presentiebenadering des te meer.

Ik wil de volgende drie punten noemen die over deze spanning gaan:

  1. In de eerste plaats capituleer ik niet helemaal, want ik ben bang voor het gevaar van interventies met een presentie-sausje, waarbij dan alleen verantwoording afgelegd wordt van het present-zijn. Daarbij kan zo’n manier van verantwoorden een goedkope uitvlucht worden voor het gebrek aan visie op de interventielogica: waarom en waartoe doe je de dingen die je doet. En kan op de automatische piloot jarenlang hetzelfde gedaan blijven worden – onder de dekmantel van presentie. Interventies moeten op hun uitkomsten beoordeeld blijven worden. Ik besef wel heel goed dat Andries een dergelijk misbruik van de presentiebenadering niet voorstaat.
  2. Verantwoording moet niet minder worden maar meer; het moet verbreden. Niet alleen het ‘wat’ (resultaten) en het ‘waarom’ (relevantie), maar ook het ‘hoe’ van ontwikkelingswerk moet een duidelijke plaats krijgen in verantwoording: op welke manier is het werk gedaan en met welke waarden? Was er achting, respect voor mensen, aandacht, nabijheid, werkelijke wederzijdsheid? En daarbij kan de presentiebenadering denk ik veel en goed materiaal aanleveren.Ook het subjectieve, relationele element moet veel meer terugkomen in de verantwoording: het ‘wie’. Wie ben ik en wie is de ander? Er gaan binnen OS meer stemmen op om het subjectieve een grotere plaats te geven in de verantwoording en de mythe van de naakte, objectieve feiten op zijn minst aan te vullen. En ook hier kan de presentiebenadering goed materiaal leveren.
  3. De flexibiliteit en openheid waarvoor de presentiebenadering pleit is ook een sterk punt. Je hebt in OS planners en zoekers (Easterly). Planners geloven hun eigen plannen en de maakbaarheid ervan. Zoekers gaan al tastend, lerend en bijstellend hun weg als door een moeras. De theorie van de presentie geeft een heel fundamentele kritiek op de maakbaarheidsgedachte en die kritiek geldt ook onze sector.
    Planning zonder openheid en flexibiliteit is bijgeloof.

De zieligste mensen van de wereld

Hivos heeft 2 filmmakers naar Afrika laten gaan om op komische manier te laten zien hoe prive hulpprojecten vaak gaan. Ik ben alleen bang dat het niet alleen priveprojecten zijn die mensen op een dergelijke manier verzieligen, als ik kijk naar reclame van sommige 'hulporganisaties' lijkt dat hier veel op. Ook (of juist) vanuit b.v. evangelische kring.

Ik ga ervan uit dat de mensen in de film zelf ook weten dat ze met z'n allen een spel spelen om die gekke Hollanders eens te laten zien wat ze vaak doen.
Zie verder het filmpje hieronder en op http://www.stopdederdewereld.nl/ een langere versie

vrijdag, november 09, 2007

Waarden voor gebouwen

In Christianity Today staat een aardig artikeltje, met (echt Amerikaans) 10 tips voor als kerken ontwikkelingsprojecten willen doen. Verschillende van die tips komen er op neer om een project vooral echt lokaal draagvlak te laten hebben.

"Wil je me helpen met $3.000 om de school open te houden?" "Hoeveel betalen de ouders?" "Niks, ze geloven niet in onderwijs" "O, stop de school dan voorlopig maar, dan heb je eerst werk te doen om te werken aan de waarden van de mensen voordat je geld stopt in de gebouwen".
Da's wel wat anders dan beginnen bij de milleniumdoelen en omwille daarvan mensen 'ontwikkeling' door de strot duwen.

Het aardige van het artikeltje vind ik niet zozeer de inhoud, maar meer dat dit in de context van zendingswerk gezet wordt, waar vaak het denken hierover veel minder plaatsvindt.

donderdag, november 08, 2007

Geen hoop voor de bio-toekomst

Moest vandaag een aardrijkskundeles overhoren bij m'n dochter van 9. Over akkerbouw. M'n eigen roots zogezegd. Moet ze een rijtje leren: "ploegen - zaaien - kunstmest strooien en spuiten - oogsten".
In de tekst geen enkel woord over de mogelijkheid van biologische landbouw. Helemaal niets.

Ik ben geen milieu-fundamentalist en ook niet principieel tegen spuiten en kunstmest. Maar over 20 jaar zal de generatie 30-ers van dan waarschijnlijk nog steeds naar biologische landbouw (en waarschijnlijk ook naar andere vormen van streven naar duurzaamheid) kijken als vreemde, alternatieve, geitenwollensokkenactiviteiten.

Zo is er weinig hoop voor de Kyoto akkoorden en wat dies meer zij van de toekomst.

woensdag, november 07, 2007

Evaluatie van zending

In 1932 verscheen de 'Laymen's inquiry' van Hocking, later uitgegeven onder de titel 'rethinking missions'. Het boek (of eigenlijk serie boeken) verdeelde de liberale en de evangelicale richting van zendingswerk behoorlijk.
Eigenlijk kun je het werk beschouwen als een grote evaluatie van zendingswerk wereldwijd.
Het is duidelijk dat achter het werk een liberale drive lag. Rockefeller die het sponsorde en Hocking die de hoofduitvoerder waren, hadden duidelijk een bias - de keuze van consultants bij evaluaties is erg belangrijk.
Een paar hoofdconclusies waren dat de sociale tak van zending bijzonder slecht werd gedaan - en dat de meeste zendingswerkers op dat vlak weinig benul hadden van wat ze aan het doen waren. Wel bijvoorbeeld sociale hervormingen bepleitten, maar die niet voldoende in de context konden plaatsen. En dat velen zelfs op microniveau geen verstand hadden van het sociale ontwikkelingswerk wat ze deden.
Ongetwijfeld was er een bias en vooringenomenheid in dit werk. De paragraaf hierboven doet historisch gezien ook beslist geen werk aan zendingswerk in het algemeen.
Toch staat er in de diverse delen van dit rapport heel wat materiaal die de conclusie onderbouwde.

Met de conclusies is weinig echt gedaan, behalve dat het de kloof tussen liberaal en evangelicaal groter maakte. En ook dat gebeurt nogal eens bij evaluaties: door vooringenomenheid van beide kanten wordt met de echte leerpunten niets gedaan.
De verwerping van de conclusies door de evangelicale tak had er ook mee te maken dat het rapport de aanbeveling gaf om het aantal zendingswerkers in te krimpen en te focusen op kwaliteit in plaats van kwantiteit - en snijden in eigen vlees vindt niemand leuk. Institutionele belangen in moderne taal.

Tegenwoordig is er wel meer een besef dat ontwikkelingswerk een beroep is en meer vraagt dan alleen een warme drive. In die zin is er misschien toch ook in evangelicale kringen wel wat gedaan met het Hocking rapport. Alleen pas 70 jaar na dato.

zaterdag, november 03, 2007

Hernieuwde aandacht voor slavernij

Eerder schreef ik over slavernij.
Het is plotseling bijna een hot topic:

  • Nathan Nunn heeft een uitgebreid artikel gepubliceerd waarin hij zo gedetailleerd mogelijk uitzoekt waar alle slaven destijds vandaan kwamen (per eeuw van de tijd van de slavenhandel), hoe de economische toestand in die gebieden steeds was, hoe de economie van die gebieden na de slavenhandel (dus van zeg 1900 tot nu) gegaan is, en hoe de ethnische verhoudingen in die gebieden ontwikkeld zijn. Hij vindt het volgende:
    - de gebieden waar de meeste slaven vandaan kwamen, hadden de meest ontwikkelde economieen.
    - hoe meer slaven uit een gebied, hoe groter de ethnische diversiteit nu nog is.
    - gebieden waarvandaan meer slaven geexporteerd zijn, hebben een duidelijk lagere economische groei doorgemaakt van 1950 - nu dan gebieden waarvandaan minder slaven geexporteerd zijn.
    Hoe de oorzakelijke verbanden precies zijn, is hiermee nog ingewikkeld. De hoofdlijn van het artikel is: meer slaven gehaald --> meer ethnische groepen en verminderde vorming van grotere politieke eenheden --> minder goed bestuur / politiek --> minder economische ontwikkeling.
  • Een recent nummer van Mission Frontiers was helemaal aan slavernij gewijd, met een kritische reflectie waarom Amerika het zo moeilijk heeft gevonden de slavernij kwijt te raken; met artikelen over Wilberforce, maar ook met aandacht voor hedendaagse slavernij. Ook met een uitgebreide pagina met resources over slavernij.
  • Een recent nummer van Developments (het blad van de engelse overheidsorganisatie DfID) was ook helemaal aan slavernij gewijd. Meer over huidige slavernij: zeker 12 miljoen mensen, vooral onvrijwillige prostitutie.
  • En dan had je natuurlijk een poosje terug Tony van der Keuken die zichzelf wilde laten veroordelen door een Nederlandse rechtbank voor heling. Omdat'ie chocola gekocht had in een Nederlandse supermarkt - en daardoor volgens hemzelf schuldig was aan de slavernij die op cacaoplantages voorkomt. (wat mij betreft was hij een heel stuk te simplistisch en zijn niet alle kinderen die bij hun ouders meewerken gelijk slaven of uitbuiting of verkeerde kinderarbeid. Zelf heb ik ook gewerkt voor dat ik 12 was en daar ben ik niet slechter van geworden. Neemt niet weg dat er genoeg misstanden zijn om serieus wat aan te doen.)

Vrije markt of regulering

Je hebt aan de ene kant het vrije markt fundamentalisme (laat de markt zijn werk doen, dan komt alles vanzelf goed: iedereen is op zijn eigen goed uit, maar daardoor wordt toch het algemeen belang gediend en dat komt door economische wetten) en aan de andere kant de visie dat toch bepaalde regulering nodig is omdat de marktwerking niet automatisch misstanden uit de weg zal ruimen en niet automatisch de armsten zal bereiken.

Na het failliet van het communisme, is de balans zo'n 15 jaar lang sterk doorgeslagen richting vrije markt fundamentalisme (kapitalisme in zuiverste vorm). Nu lijkt de balans meer richting de tweede optie te keren. En dat werd tijd.
Johan Graafland's boek 'Het oog van de naald' is een goed voorbeeld hiervan. In de laatste CV-koers verwijst Roel Jongeneel naar een van de recente nobelprijswinnaars economie: Leonid Hurwicz, die ethische regels ontworpen heeft om vrije marktwerking toch wat te reguleren.

Harvard econoom Dani Rodrik geeft op zijn weblog ook een aardig voorbeeld:
Economische wetten voorkomen niet dat er b.v. loodhoudende verf in kinderspeelgoed kan zitten (zoals recent vanuit China). En deze wetten voorkomen ook niet dat er kinderarbeid onder slechte omstandigheden en met uitbuiting bij de productie ingezet wordt. Integendeel: economische wetten opzichzelf stimuleren dit alleen maar.
Nu zou je verwachten, dat als dit ontdekt wordt, dat er dan regulerende maatregelen worden genomen. Bij de loodhoudende verf gebeurt dit ook onmiddellijk - "moet gelijk stoppen". Bij de uitbuiting en kinderarbeid niet - "kun je toch niks aan doen, toch..." Vanwaar deze dubbele standaarden?

zaterdag, oktober 27, 2007

kies en kuis

Er is aandacht voor seksualisering van de maatschappij. Dat is goed. Het is belachelijk (en slecht) dat zoiets moois zo omlaag wordt gehaald. Goed te begrijpen dat moslims liever Al Jazeera kijken dan RTL 5.

Tegelijkertijd is het doorbreken van het taboe op sex niet alleen verkeerd geweest. En juist waar die taboes nog wel sterk heersen, gaat op het gebied van sex ook veel mis. In de context van ziekten als hiv-aids is openheid een absolute vereiste. In veel culturen is dat lastig. In Nederland en buitenland.
In het Reformatorisch Dagblad wordt de laatste tijd regelmatig opgeroepen tot meer openheid op seksueel gebied - juist vanwege de oversexualisering van de maatschappij. Tegelijkertijd lees je soms de oproep dat het vooral 'kies en kuis' moet zijn - en zie je theologische studeerkamervisies bepleiten om toch vooral niet al te open te zijn en vooral in bedekkende taal te blijven spreken. En wordt openheid feitelijk afgestraft.

Veel organisaties uit Zuid Afrika of Zambia zouden hier prima aan het werk kunnen.

woensdag, oktober 24, 2007

Racisme of ethnocentrisme

Ik had me niet in de discussie willen mengen omdat ik er persoonlijk te dicht bij betrokken was en me dat nog voel. De discussie over het (nog) niet mogen preken van de Nigeriaanse predikanten op Nederlandse kansels.
RD en ND berichtten hierover net na de synodevergadering. Trouw maakte er een paar weken later voorpaginanieuws van, wat ook op radio 1 samengevat werd. Daarna pakte ook het ND de discussie weer op.
Wat naar voren komt, is het volgende:

  • Dit is puur racisme - zie ook de houding van de gereformeerde gezindte tijdens de apartheid: kozen toen ook altijd de racistische kant (Trouw).
  • Het is angst voor een andere ligging (v.d. Schans in ND).
  • Het is alleen een kwestie van taal: kan vertaling wel? (v. Eckeveld geciteerd in ND).
  • Dezelfde kerk verlaat in hoog tempo de stad Rotterdam en wil zelfs de theologische school (misschien) verhuizen omdat de kerk er leegloopt. Misschien dat Nigeriaanse predikanten de plaats in kunnen nemen van de weglopende (Nederlandse) reformatorische predikanten (de Jong in RD).

Vrijwel alle schrijvers zijn het er over eens dat het goed zou zijn als in januari het besluit genomen zou worden, dat deze predikanten ook gewoon op Nederlandse kansels zouden mogen voorgaan, net zoals andersom ook gebeurt.

Is het 'racisme' of angst voor 'andere elementen' / 'een andere benadering' / 'een andere cultuur' / 'een andere ligging'?

Eerst iets anders: Kenneth Ross heeft in IBMR in 2003 een geweldig artikel geschreven over de wederkerigheid in zending. Hij betoogt dat mainline kerken in het Westen veel van hun kracht verloren hebben (door liberalisme en uitkleding van het evangelie, [maar ook door star traditionalisme en dogmatisme, WR]), maar dat als gevolg van zendingswerk van de eens bloeiende christelijke traditie in Europa er nu in allerlei delen van de wereld vitale christelijke bewegingen zijn ontstaan en dat vanuit deze bloeiende 'periferie' het rottende 'centrum' opnieuw bevruchting nodig heeft - en kan krijgen. En dat de grootste taak van de kerk in het Westen nu dus is om zich te realiseren dat het centrum van het christelijke geloof verschoven is naar het niet-Westen - en niet alleen dat, maar ook om te zien hoe deze anderen de wereldwijde leiding overnemen en het vitale van het christelijk geloof terugbrengen naar Europa - met voorbijgaan van de traditionele 'moederkerken'. Dat is wederkerigheid.
Andere christelijke denkers die hier sterk de nadruk op leggen zijn / waren Andrew Walls, David Barrett (die dit al heel lang statistisch laat zien), Philip Jenkins (The next christendom), Lamin Sanneh (whose religion is christianity?) en Ralph Winter.
In het licht van deze benaderingen, is het nog niet zo'n gek idee om voor te stellen om de pastorie in Rotterdam ter beschikking te stellen aan Nigeriaanse predikanten.
In ieder geval zijn nog niet alle kerken hier klaar voor, getuige de beslissing dat Nigeriaanse en Papua predikanten (nog) niet in NL mogen voorgaan in kerkdiensten.
Toch is het feit dat deze kerk door hun succesvolle zendingskerken nu met deze vraag geconfronteerd wordt, op zichzelf al een goed voorbeeld van de wederkerigheid in zendingswerk en daarmee een zegen op zichzelf.

'Racisme' of 'bang voor anders'?
Bij beide opties gaat het erom dat 'wij' blijkbaar iets hebben waarvan we bang zijn dat de ander (in dit geval de Nigeriaan of de Papua) dat niet heeft: goede theologie, goede taal, goede gewoonten, goede ligging, goede huidskleur of andere goede dingen. Bij dit 'goede dingen' die de ander blijkbaar mist, zal niet niemand beweren dat het om essentiële dingen gaat: immers, iedereen heeft het over 'gelijkwaardigheid', 'volledige erkenning', 'officiële correspondentieband'. Dus die 'goede dingen' gaan over tradities, oftewel 'culturele vormgevingen', hetzij in bepaalde verwoordingen, hetzij in bepaalde houdingen of liggingen. Mag een kerk besluiten om alleen zijn eigen culturele uitingen te accepteren en andere buiten te sluiten?

Ik denk dat als het zou gaan om het aanstellen van een gemeentepredikant in Nederland, het verstandig is te letten op culturele verschillen (hoewel Nederlandse zendingspredikanten wel kunnen werken in 'zusterkerken', dus we vinden blijkbaar dat ook dit wel moet kunnen over culturen heen). Maar als het gaat om het voorgaan als gastpredikant in een dienst, betekent het uitsluiten van de ander ook een afkeuring van zijn anders zijn. Ethnocentrisme in zuiverste vorm dus. En als dan de andere cultuur ook nog samen valt met de andere huidskleur, is het onderscheid tussen ethnocentrisme (bang voor het anders zijn) en racisme (bang voor de andere huidskleur) moelijk te maken.
In ieder geval is naar de ander toe niet overtuigend duidelijk te maken dat dit niets te maken heeft met huidskleur (zeker niet na een eeuw van kolonialisme, imperialisme, neo-kolonialisme en pigmentocratie in veel zendingssituaties). En dat wordt nog moeilijker als we blijkbaar (getuige de praktijk) vinden dat het andersom wel kan: nederlandse predikanten die als gastpredikant voorgaan in het buitenland, en als predikanten uit b.v. noord amerika wel in het engels mogen voorgaan in Nederland.

Als het dus niet racisme is, is het een sterke vorm van ethnocentrisme die niet alleen zegt: elke cultuur heeft het recht op haar eigen uitingsvormen van het christelijk geloof binnen haar eigen context (zonder die op andere plaatsen te uiten, b.v. door Nigerianen in NL of door Nederlanders in Nigeria), maar die ook zegt: onze eigen culturele uitingsvormen van het evangelie (zij het in bewoording, 'ligging', focus, houding, gewoonten, kleding, etc.) heeft wél universele geldigheid (want kan overal op de wereld toegepast worden) en die van anderen niet (want mag in NL niet toegepast worden).

En dat is al een heel oud probleem: Paulus had het er in Handelingen 15 al moeilijk mee: moeten de heidense christen de Joodse cultuur overnemen of mogen ze het christelijk geloof in hun eigen cultuur uiten? Of 'zijn' we niet beter, maar 'doen' we alleen maar beter?

vrijdag, oktober 19, 2007

De oude man en de kinderen

Een verhaaltje:

Er was eens een oude man die elke dag uitgescholden werd door een groep kinderen van een jaar of tien. Nadat de man op een middag opnieuw geluisterd had naar hoe stom, oud, kaal en lelijk hij was, kreeg hij een plan.
De volgende dag zei hij tegen de kinderen dat als ze de volgende dag terug zouden komen om hem uit te schelden, hij ze een euro zou geven. De volgende dag waren ze er nog nog eerder dan anders. Na het schelden hield de man zijn belofte en gaf ze elk een euro. Hij zei dat ze de volgende dag 20 cent zouden krijgen. De kinderen besloten dat ze dat ook goed genoeg vonden en kwamen de volgende dag opnieuw een potje schelden.
"Vanaf nu kan ik jullie elke dag nog maar 1 cent betalen om dit te doen" zei de man. "Eén cent maar?" zeiden de kinderen, "dat doen we dus écht niet".
En ze kwamen nooit meer terug.

Als je in bovenstaand verhaaltje de oude man vervangt door een ontwikkelingswerker of zendingswerker en het schelden door maakt niet uit wat voor relevante activiteit, dan heb je een aardige beschrijving van bepaalde vormen van zendingswerk en ontwikkelingswerk.

Nieuwe technologie

Voor iedereen die het weleens lastig vindt om nieuwe technologieen, computerprogramma's, web 2.0 toepassingen etc. uit te proberen: je bent niet de enige en het probleem is ook niet nieuw.



Voor wie moeite heeft met de engelse ondertiteling: iemand die gewend is aan boekrollen leert om een boek te lezen. Hij heeft de helpdesk gebeld omdat hij de handleiding (ook in boekvorm) ook niet geopend kan krijgen...

Met dank aan Joitske's blog waar ik de verwijzing van gekopieerd heb.

zaterdag, september 29, 2007

Boekje PSO

De organisatie PSO (vereniging van ontwikkelingsorganisaties) heeft een klein boekje uitgegeven met verhaaltjes over het gebruik van allerlei vormen van online instrumenten.
De verhaaltjes zijn allemaal eerder verschenen op de weblog i-collaborate, e-collaborate, we-collaborate.
Hoofdstuk 14 gaat over het gebruik van weblogs en daarvoor wordt mijn weblog als voorbeeld gebruikt. En dat is natuurlijk leuk. Er komt o.a. in naar voren dat een weblog goed is om ontwikkeling van je denken en ideeen te traceren. En dat klopt, want een aantal dingen die ik toen (sept 2006) zei, liggen nu al weer anders.

Nog een aardige uitspraak over het al dan niet gebruiken van online tools: "als je niet kunt fietsen, is lopen altijd sneller".

Het valse leven

Dit boek van Ute Scheub gaat over het Nazi verleden van haar vader, en vooral over haar eigen verwerking hiervan. Onze bieb had het niet en ik moest het aanvragen - maar dat was de moeite waard.

Hoe ze haar eigen verwerking van haar 'slechte' vader beschrijft, is indrukwekkend: ze weet niet precies wat hij allemaal wel en niet gedaan heeft: joden vermoord, burgers gedood? Maar ze eigent het probleem zich helemaal toe: de lijken in de kast van mijn vader zijn ook mijn vader. Het boek is daarmee helemaal een voorbeeld van hoe in het boek De liefdesladder de relaties tussen ouders en kinderen beschreven worden. Scheub probeert ook heel erg uit te vinden wat haar vader gemaakt heeft zoals hij is.

Wat mij nog veel meer aansprak is hoe ze haar vader beschrijft na de oorlog: hij is een enorm in zichzelf gekeerd man, die veel theoretiseert en alleen maar in abstracte termen kan denken en praten. Hij ontwikkelt allerlei theorieen rondom termen als partnerschap, raszuiverheid, soldateske geloofsvormen, plicht, binding, zedelijkheid, offer - en de zelfmoord die hij pleegt tijdens een grote bijeenkomst is de ultieme gevolgtrekking.
Hij verwijt zijn gezin (vooral zijn vrouw) dat ze hem niet kunnen volgen en niet genoeg openstaan voor alle ideeen die hij ontwikkelt.

Hij was een opgejaagde missionaris, maar niemand begreep zijn missie.
Eigenlijk is hij een zielig en miskend figuur die zich steeds verder in zichzelf terugtrekt in zijn eigen theoretische gelijkhebben, wat hij alleen nog maar opschrijven kan en niemand echt duidelijk kan maken, en die eigenlijk sociaal en psychisch zo erg met zichzelf in de knoop zit en een steeds grotere bunker om zichzelf heen bouwt, waarin hij alles en iedereen aanvalt en in geen geval de twijfel aan zichzelf binnenlaat - totdat het eindigt met de fles cyaankali.

Dit is een van de boeken die voor mij bepaalde waarschuwingen uitzenden - misschien omdat ik de mogelijkheid van een klein beetje herkenning niet helemaal kan uitbannen?

woensdag, september 26, 2007

Hoe krijg je de meeste impact

Hoe krijgt een organisatie de meeste sociale impact?
De traditionele antwoorden zijn: grote en groeiende budgetten, hoge efficientie, weinig overhead, grote doelmatigheid en doeltreffendheid, goede strategieen, goede marketing, veel publiciteit met de eigen merknaam, een fantastisch nieuw idee, enzovoorts.

De Stanford Social Innovations Review heeft een heel goed artikel waarin ze laten zien dat dit helemaal niet de punten zijn waardoor organisaties de meeste impact creeren, maar, vooral de focus om alle sectoren van de maatschappij te betrekken: overheid, zakenleven, maatschappelijk middenveld en het brede publiek - allemaal:

  1. Zelf doen en lobbyen - altijd de combinatie: zelf laten zien hoe dingen kunnen en verder vooral anderen erbij inzetten
  2. De markt positief inschakelen - niet anti-business. Zakelijke aanpakken overleven langer dan puur altruisme en samenwerken met bedrijven heeft meer impact dan tegenover het bedrijfsleven staan
  3. 'Evangelisten' inspireren - supporters, vrijwilligers, donoren, achterban, zijn dan allemaal niet alleen 'middelen' maar ook doelen in zichzelf om dezelfde visie verder uit te dragen
  4. Netwerken voeden en ook voeren - dus anderen niet als concurrenten zien, maar vrijuit alles delen wat er te delen valt; anderen helpen net zo effectief te zijn; open source denken
  5. Aanpassen als gewoonte - niet alleen innovatief zijn, maar ook vernieuwingen implementeren en weer evalueren: een 'cycle of adaptation' aan nieuwe omstandigheden en uitdagingen
  6. Gedeeld leiderschap - wel charisma, geen grote bobo's, leiderschap bij anderen stimulerend - die henzelf kritisch houden

dinsdag, september 18, 2007

O o m'n koopkracht

Vandaag in de auto op de radio de verhalen gehoord naar aanleiding van de begroting voor 2008. De koopkracht gaat 0,25% achteruit. En dat is heel errug erg.

Dat betekent dat ik ongeveer 1 euro per week minder uit kan gaan geven.

Nu hebben wij natuurlijk geluk dat we 4 kinderen hebben, want dan kunnen we het door 6 delen en hoeven we allemaal maar 0,17 euro per week in te leveren. En dat kan natuurlijk weer met het zakgeld van de kinderen verrekend worden...

Waarom krijg ik nou een vieze smaak in m'n mond?

maandag, september 17, 2007

Fair trade of aid

Albert Heijn neemt maatschappelijk verantwoord ondernemen serieus. Dat is goed. Vandaag las ik nieuws dat ze geld terug willen pompen naar Afrikaanse boeren die de producten verbouwen die zij verkopen. En hun werknemers. Dat is ook goed.

Geld gaat in een stichting en die gaat het besteden aan projecten voor onderwijs, behuizing en gezondheid voor deze boeren en hun werknemers.

Na het positieve gevoel komt bij mij de vraag boven: waarom geen fair trade door de hele keten. Dan krijgen mensen meer geld - en mogen dan zelf weten hoe ze dat besteden. Nu krijgen deze mensen uit vrije goedheid en pure welwillendheid van bedrijven hogerop in de productieketen aardige projecten aangeboden. En mogen ze (alweer) dankjewel zeggen. En op de foto.

Ik weet dat fairtrade niet makkelijk is, en dat AH alleen maar weer contact heeft met zijn eigen suppliers. Maar met die miljoen die in het fonds gaat, zouden ze volgens mij best de keten een beetje eerlijker verdeeld kunnen maken.

Is het ook niet een beetje de schoenmaker en zijn leest? Of is het de aaibaarheidsfactor van dergelijke projecten die de doorslag geeft?
Overigens heb ik wel vertrouwen dat AH wel verstandig met besteding van z'n stichting omgaat en niet allerlei wielen opnieuw uitvindt die allang in de garage staan. Maar toch...

Note: wie meer over eerlijke koffie enzo wil weten: http://www.koffiecoalitie.nl

vrijdag, september 07, 2007

een kwestie van woorden

Welke woorden zijn neerbuigend en welke niet?
Hoe heten oorspronkelijke bewoners van een gebied? Inboorlingen, inheemsen, oorspronkelijke bevolking, stammen, bevolkingsgroepen, ethnische groepen? Aboriginals, natives, tribes, ethnic groups?
De ene na de andere term werd gebruikt en daarna afgedankt wegens de neerbuigende connotatie. En terecht. Toch maakt dit wel duidelijk dat de neerbuigendheid in de mensen zit die de woorden gebruiken. Waarschijnlijk zal de cyclus van steeds nieuwe woorden die vervolgens weer afgedankt worden, nog wel even doorgaan.

Volgens mij moet je jezelf steeds afvragen of het wel nodig is om iemand een bepaalde aanduiding te geven. Iemand kan vaak ook gewoon als pastor, development worker, doctor, of wat dies meer zij, aangeduid worden, zonder dat ook maar een van onderstaande toevoegingen nodig zijn.

Hieronder een rijtje wat me zo te binnen schiet van wat wel en niet 'kan':

Nederlands

  • Inboorlingen - nee
  • Inheemsen - nee
    kan wel voor planten en dieren
  • Derde Wereld - kan wel maar wordt soms ook als denigrerend ervaren. Vandaag nog vertelde iemand die 'daar' vandaan komt, hoe stigmatiserend hij het ervaart om aangekondigd te worden als 'spreker uit de derde wereld'.
    Alternatief: twee-derde wereld wordt in Engels veel gebruikt, in NL niet echt.
    Het Zuiden lijkt neutraler. Ontwikkelingslanden als groep kan ook, maar een persoon is niet 'iemand uit een ontwikkelingsland'.
  • Stammen - nee. Zijn de achterhoekers ook een stam? En de Zeeuwen? Of Nederlanders als geheel? Beter: ethnische groep.
  • Locale bevolking / plaatselijke bevolking - ja, (maar kan nog net zo denigrerend gebruikt worden)
  • Ethnische groep - ja

Engels

  • Aboriginals - nee
  • Natives - nee
    Kan wel als Amerikanen elkaar naar hun staat vragen 'native of Texas', maar buitenlanders mogen dit richting Amerikanen weer beslist niet gebruiken
  • Third World people - nee, Two Thirds World, non-Western World, the South
  • Locals - nee
  • Nationals - nee, soms misschien wel 'national pastors' - twijfel
  • Tribes - nee. Beter: ethnic groups.
    Lijkt in India wel te kunnen, maar ik vraag me toch af of daar de neerbuigendheid er ook niet in doorklinkt. je hebt daar de Scheduled Castes en de Scheduled Tribes die allerlei voorrechten hebben. Maar Indiase kritikasters van dit systeem benadrukken dat dit systeem zelf stigmatiserend werkt.
    In de samenstelling 'tribal people' lijkt het ook geaccepteerder.
  • Indigenous people - ja, maar ...
  • Ethnic group - ja

Apartheid

Tijdens mijn vakantie heb ik Allistair Sparks gelezen: kust van de goede hoop, een geschiedenis van zuid afrika, geschreven net voor de afschaffing van de apartheid.
Sparks is zelf een engelse blanke zuid-afrikaan en schrijft duidelijk vanuit het perspectief van zwart zuid-afrika, waarbij zowel boeren als engelsen er niet best afkomen.
Wat voor mij het meest nieuw was:

  • De invloed van het Nazi denken op de grote mannen van de apartheid, zoals Cronje en Verwoerd. Dit wordt wel ontkend door blanke zuid-afrikanen, maar lijkt toch wel zeer waarschijnlijk.
  • Het gebruik van contextualisatie-argumenten om apartheid te verdedigen: elk volk moet immers op zijn eigen manier ontwikkelen. Zelf benadruk ik contextualisatie altijd erg, maar had me niet eerder gerealiseerd dat deze argumenten zo misbruikt zijn voor apartheid.
  • Het gebruik van Kuijpers ideeen om apartheid te verdedigen: "souvereiniteit in eigen kring" en "het volk" als scheppingsgegeven. Kuijper zelf heeft deze toepassingen overigens niet gemaakt en andere van zijn ideeen gaan juist sterk tegen apartheid in. Volgens Sparks is hij dus erg selectief gebruikt.
  • Dat concentratiekampen door de Britten zijn uitgevonden en gebruikt voor de Boeren na de Boerenoorlog.
  • Dat Zuid Afrika de enige kolonie is die door de Engelsen officieel overhandigd is aan een etnische minderheid (nl de Boeren). Dit was tegelijkertijd heel nobel (net na een oorlog gewonnen te hebben, het land weer af te staan) en heel verraderlijk (tegenover de grote meerderheid zwarte bevolking.
  • Dat de verdeling in 'zwarte thuislanden' zo enorm ongelijk was: 13% van de grond voor 75% van de bevolking.
  • De invloed van Zuid-Afrika op Ghandi (die woonde als jong afgestudeerde advocaat in ZA uit de trein gegooid toen hij als 'kleurling' in een witte trein zat - en dat leidde hem ertoe om nog een heel aantal jaren in ZA te blijven om er de toestand van Indiers te verbeteren. Daarna ging hij naar India voor zijn beroemde vrijheidsstrijd.) en de invloed van Ghandi op de vorming van het ANC (ook: 'congress' net als in India, en ook lange tijd principe van geweldloosheid).
Vanuit de gereformeerde gezindte is Sparks erg bekritiseerd; niet evenwichtig etc. Wschl. omdat hij niet pro-Boer is. En inderdaad is Sparks journalist (en wetenschapper), zijn z'n anecdotes misschien niet altijd representatief, schetst hij filosofische bewegingen soms in wel heel korte trekken en is hij misschien een beetje te optimistisch over de culturen van de zwarte bevolking. In z'n volgende boek (het wonder voorbij, geschreven na de afschaffing van de apartheid) komt hij dan ook duidelijk terug op te optimistische voorspellingen (b.v. z'n eerst positieve visie op Mugabe). en ik neem aan dat hij momenteel ook geen heel groot fan van Mbeki is.

Toch denk ik dat zijn bias richting de onderdrukten een goede is.
Volgens mij heeft God ook zo'n bias.

Gisteren promoveerde Pauw aan de VU over de rol van de gereformeerde kerken in de strijd tegen de apartheid (hier en hier). Ik vond het opvallend hoeveel dingen hij hetzelfde zegt en analyseert als Sparks.

Ik ben opgegroeid met boeken als 'de helden van zuid afrika', 'de helden van spionkop', 'jonge helden', 'scherschutters van zuid afrika' en dergelijke. Spannende jeugdboeken die beschrijven hoe de dappere boeren als helden vochten tegen de engelse "rooineks" en de gemene onbetrouwbare "kaffers". Nooit zal ik dergelijke boeken kritiekloos aan mijn kinderen geven. Ze mogen gaan lezen wat ze willen, maar dan zullen ze in dit geval wel de achtergrond van onderdrukking en landroverij erbij krijgen.

Een vraag waar ik nog mee blijf zitten is: wat is de rol van de Nederlandse (zuster-)kerken geweest tijdens de apartheid? Ook vanuit de gereformeerde gezindte hebben veel kerken een zuid-afrikaanse zusterkerk. In hoeverre hebben de Nederlandse kerken hun zusterkerken vermaand? En als kerken in gebreke gebleven zijn (en dat waarschijnlijk [?] nu erkennen), is daar een helder en duidelijk excuus en schuldbelijdenis voor geweest? Ik weet het antwoord op deze vraag niet - ga daar wel naar op zoek - en hoop dat een bang vermoeden onterecht zal blijken te zijn.
[17-10: zie hier een artikel waarin ook verwezen wordt naar de houding van de gereformeerde gezindte ten opzichte van apartheid - en mogelijke huidige gevolgen ervan]

maandag, september 03, 2007

economen

Nu weet ik waarom ik me bij het lezen van sommige economen bijna op het eerste gezicht thuisvoel en bij andere bijna op het eerste gezicht niet.
Dani Rodrik onderscheidt twee typen economen: first-best en second-best. Het komt erop neer dat voor het eerste type alles redelijk simpel is en overeenkomt met eenvoudige lijntjes en curves. Die van het tweede typen zien vooral de complexiteit van dingen. Sachs hoort dan volgens mij bij het eerste type; Joe Stiglitz is volgens Rodrik de 'koning' van de second-bests.

zaterdag, september 01, 2007

participatie

Participatie maakt ontwikkeling effectiever. Daarbij zijn er verschillende meningen of participatie van mensen nu een middel is of dat het misschien wel het doel van ontwikkelingswerk is.

Wij hebben 3 kinderen die oud genoeg zijn om werkjes te doen. Toen het 'vanzelf' van het meehelpen er wat afging, hebben we ze vaste taken gegeven: tafel dekken, werkjes onder het eten, tafel afruimen.
Nu was de tijd gekomen om een keer te wisselen. Ook dat ging niet zonder slag of stoot en we wilden niet gewoon zeggen 'dit is het'. Dus mochten de 3 kids alledrie 2 werkjes op (laten) schrijven, maar niet het werkje wat ze nu deden. Wij beloofden dat we 1 van deze 2 opgeschreven werkjes zouden uitkiezen.
Ze hadden vaag het gevoel dat ze genept werden, maar toch vergemakkelijkte deze participatieve methode de acceptatie.

Soms heb ik het gevoel dat participatie bij ontwikkelingswerk ongeveer net zoiets is.

vrijdag, augustus 31, 2007

Geloven in hulp

Onderstaand stuk wordt mogelijk in het komende nummer van Internationale Samenwerking geplaatst als reactie op een essay in het vorige nummer.
---------------------------

Chris van der Heijden voert in het juli nummer van IS een pleidooi om religie zo snel mogelijk weer buiten de deur van ontwikkelingswerk te zetten. Mijn pleidooi is om religie niet buiten de deur van ontwikkelingssamenwerking te zetten maar het volwaardige erkenning te geven.

Het klopt dat er dingen misgaan met religie in ontwikkelingssamenwerking. Religie is niet alleen maar een positieve 'driver of change'. En dan bedoel ik niet alleen de relatie die er soms is met geweldsuitingen. Historisch gezien haalden zending en sociaal werk ('de morele variant van het imperialisme') weliswaar vaak de scherpe kantjes van het kolonialisme weg, maar intussen leken ze er in veel gevallen ook behoorlijk op. Er zijn ook nu voorbeelden genoeg waar de wens tot bekering manipulerend werkt, zeker als de hulpverlener de door geld en donoren gecreëerde machtsafstand gebruikt om de 'keuze' voor een andere religie te 'stimuleren'.

De misvatting is echter dat dit soort negatieve effecten alleen bij de traditionele religies optreden. Dezelfde manipulatieve bekeringsdrang wordt juist ook vanuit de seculiere 'religie' of levensbeschouwing uitgeoefend. Van der Heijden lijkt ervoor te pleiten dat mensen in ontwikkelingssamenwerking hun religie aan de kant zetten en in plaats daarvan handelen vanuit een seculiere levensbeschouwing met bijbehorende waarden en normen. Hiermee is Van der Heijden een ware missionaris. Blijkbaar hebben mensen van elke levensbeschouwing (bewust of onbewust) een diepe wens dat hun 'religie' door anderen gedeeld wordt.

En hier schuilt nu juist het gevaar. Het lijkt veel op manipulatieve bekeringsdrang als het Westerse donoren zijn die een dergelijk pleidooi houden om religie te vervangen door de seculiere levensovertuiging. Bij de meeste partnerlanden of partnerorganisaties handelen mensen bewust vanuit religieuze waarden en de seculiere 'religie' is hierbij echt een minderheidsreligie. Het uitsluiten van religie in ontwikkelingssamenwerking wekt wantrouwen en zal resultaten negatief beïnvloeden. De auteurs van het recent verschenen boek 'The Aid Chain' laten vanuit onderzoek in Uganda zien dat Ugandese NGO's vaak het gevoel hebben door donoren gedwongen te worden om westerse seculiere agenda's uit te voeren. Over bekeringsdrang en religie in ontwikkelingssamenwerking gesproken.

Mijn pleidooi is om religie niet buiten de deur van ontwikkelingssamenwerking te zetten maar het juist volwaardige erkenning te geven. Waarbij mensen vanuit verschillende religieuze overtuigingen mogen handelen, mits dat expliciet en transparant gebeurt. Waarbij begrip en erkenning is voor het feit dat mensen (van elke religieuze overtuiging) geneigd zijn de wens te hebben dat anderen hun denkbeelden overnemen. En waarbij ook manipulatieve bekeringsdrang geweerd wordt, discriminatie op grond van religieuze overtuiging geminimaliseerd wordt en waarin ontwikkelingssamenwerking zelf wordt beoordeeld op de positieve effecten die het heeft in levens van mensen.

Van der Heijden veronderstelt dat Koenders nuchter genoeg is om religie buiten de deur te houden. Ik veronderstel dat Koenders nuchter genoeg is om religie binnen de deur te houden.

vrijdag, augustus 24, 2007

Monopolie spelen

Het gaat niet aan om de ene groep mensen, nadat zij eeuwenlang is achtergesteld, met een andere groep, die generatie na generatie alle mogelijke voordelen heeft genoten, in dezelfde startblokken te zetten en dan vroom te zeggen: 'Moge de beste winnen.'
Iedereen die daaraan twijfelt, in de mening dat het wel mogelijk is zou eens moeten proberen om in een laat stadium aan een spelletje monopolie mee te gaan doen, als alle andere spelers al bijna alle straten en stations hebben gekocht en er huizen of hotels op hebben gezet.

Dit schreef Allister Sparks net voor het einde van de apartheid in Zuid Afrika om aan te geven dat de nieuw te vormen economische lijnen van het land toch zeker een vleugje socialisme zouden moeten bevatten.
Het is ook heel goed toe te passen op internationale handel - als een argument tegen vrije handel fundamentalisten die willen dat ook de armste landen gelijk hun grenzen helemaal open stellen en geen enkele bescherming mogen toepassen.

vakantie 2007

net terug van 2 weken heerlijke vakantie. Zonder internet.



donderdag, augustus 09, 2007

Wilders' "Mein Kampf"

Wilders wil de Koran verbieden. En dat levert een storm van protest op. Terecht. Volgens mij klopt de reactie nog het meest dat Wilders bang is uit het nieuws te glijden en daarom steeds extremere dingen moet zeggen.

Ik verbaas me erover hoe Wilders de vergelijking met Hitler's boek Mein Kampf maakt. Hitler was steeds bezig om alle kwaden in de samenleving af te schuiven op één bepaalde bevolkingsgroep, en was als demagoog steeds bezig de massa op te zetten tegen deze ene groep mensen; hij liet geen middel ongebruikt om mensen tegen de Joden op te zetten, en interpreteerde al hun gewoonten en gebruiken als slecht voor de samenleving.
Eerst werden zijn woorden, daarna ook zijn daden, steeds extremer. De resultaten zijn bekend.

Het lijkt me voor Wilders dan ook erg gevaarlijk om toespelingen te maken op Hitler en Mein Kampf omdat die vergelijkingen meer op lijken te gaan voor hemzelf dan voor de gemiddelde moslim.

woensdag, augustus 01, 2007

Werkmentaliteit

Ik ben van jongs af aan opgegroeid met een ouderwets arbeidsethos, van jongs af aan met m'n handen leren werken, tot ver tijdens m'n studententijd. Bij mensen in tuinen, bij een hoveniersbedrijf, bij boeren, een bouwbedrijf, een speeltoestellenbedrijf, etc. En ik ben ontzettend blij dat ik dat in mijn opvoeding heb meegekregen. Met tegelijkertijd het besef dat het leven niet draait om werken, geld verdienen en status opbouwen.

In mijn baan werk ik met m'n hoofd en veel minder met m'n handen (behalve als ik bij een partner op bezoek ben en de auto komt vast te zitten). Ik kan m'n kinderen niet concreet meenemen met 'werken', houd zelf geen tuinen van andere mensen meer bij (nauwelijks die van mezelf) en heb niet veel boeren in m'n directe sociale omgeving. En toch wil ik m'n kinderen iets van dezelfde werkersmentaliteit meegeven die ikzelf meegekregen heb.

What to do?
  1. We hebben voor de vakantie een huisje gehuurd bij een boerderij, een veeboer in België; kunnen de kinderen bij de koeien rondlopen en afleren om te zeggen dat mest stinkt. Vroeger vond ik dat nep. Nu kan ik daarmee tenminste wat.
  2. Ik klus een beetje thuis: schilderen, en maak met m'n kinderen kleine werkcontractjes, met plichten en rechten: 1 morgen werken (schuren, afnemen, onkruid uit de tuin halen, vegen), 3 uur werken met een half uur pauze; dan krijg je 3 euro. En je mag niet tussendoor weglopen.

Tja, je moet wat.

Betere en andere ideeën welkom.

vrijdag, juli 27, 2007

Overzicht web 2.0

Deze afbeelding staat op de blog web2fordev (die hem weer ergens anders vandaan heeft (klik op plaatje = 8 Mb) en geeft een heel goed en uitgebreid overzicht van alles wat web 2.0 te bieden heeft.
Alle gekke nieuwe internettermen vind je hier terug - en verwijzingen van de verschillende sites die dat gekke nieuwe bieden.
Als je dus een site vindt die 'iets geks nieuws' biedt, kun je hiermee kijken of het soms ook web 2.0 is.

Enige nadeel is dat het wschl nu alweer niet meer up to date is met de laatste ontwikkelingen, en dat het een beetje een Spaanse bias heeft.

woensdag, juli 25, 2007

de middengeneratie

Ik ben momenteel bezig de zendingsbeweging van de 19e eeuw te bestuderen. Wat me opvalt, is dat je heel vaak tegenkomt dat een latere generatie zendingswerkers in een gebied veel paternalistischer en soms racistischer is dan de eerste generatie zendelingen.

Je ziet dat in Melanesië en andere delen van de Pacific, in Korea en andere landen in Azië, in Kenya en andere plaatsen in Afrika.

Eerst is er dan b.v. de visie voor lokaal leiderschap, terwijl dat door latere zendingswerkers 'voorlopig' onmogelijk wordt geacht - en op veel andere manieren.
Soms is er dan een nog weer volgende generatie nodig om tot verzoening te komen (en dat is soms weer het begin van een opwekking, zoals in Korea en in Oost Afrika).

Ik vraag me af wat het mechanisme hierachter is.

dinsdag, juli 17, 2007

Nieuwe baas IMF

De amerikanen leveren de baas van de Wereldbank en Europa levert de baas van het IMF.
Zo luidt de gentlemen's agreement over deze topinstituten van ontwikkelingssamenwerking (overigens is dit absoluut misbruik van het woord OS). Het is nog niet veel anders dan in de koloniale tijd: de West verdeelt de Rest.

Europa heeft zich een week geleden achter DSK, Dominique Straus-Kahn geschaard. Hij was presidentskandidaat binnen de Socialistische Partij in Frankrijk, maar moest het afleggen tegen Royal. Het lijkt dat hij wel aardige stromingen in zich vertegenwoordigt: socialistisch, dus kan hij moeilijk een vrije markt fundamentalist zijn; en daarbinnen een hervormer, die wel meer de liberale kant op wil. Ik heb niet veel over hem doorgelezen, maar dit lijkt mij in eerste instantie niet slecht.

Toch zou ik meer vertrouwen hebben in de kandidaat die Dani Rodrik voorstelt.

ik

Opnieuw heb ik de omschrijving van mezelf in deze blog aangepast. Jezelf kort omschrijven is moeilijk. Wie ben ik, wat wil ik communiceren, en waarom? Over mijn eerste zelfomschrijving was ik eigenlijk vanaf het begin niet tevreden; iets met 'kritisch denkend'. Wat ik ermee bedoelde was dat ik hoop niet met een stroom meegevoerd te worden maar ook zelf denk. Intussen kwam het nogal aanmatigend over. Gelukkig waren er mensen die feedback gaven.

Nu heb ik alleen maar twee haakjes toegevoegd, om de laatste 5 letters van 'ontwikkelingswerk'. Ik was het lang van plan en aarzelde nogal. Weet niet goed waarom ik aarzelde, misschien legt het teveel nadruk op verandering van mijzelf - alsof ik oude vertrouwde dingen zomaar loslaat, of een beetje evolutionistisch - steeds beter?

Toch heb ik de haakjes gezet. Wat me de doorslag gaf, was het stuk in het boek the aid chain, waarin benadrukt wordt dat in ontwikkelingswerk de subjectieve factor meestal vergeten wordt: de reflectie op wie je zelf bent. Dat deed me ook denken aan de nadruk van mensen zoals Brian Myers (Walking with the poor) die zegt dat ontwikkelingswerk altijd wederkerig moet zijn: niet wij ontwikkelen 'de armen', maar in de omgang met de ander, de vele anderen, vindt ontwikkeling plaats (zie b.v. hier).
Oftewel, als de haakjes niet meer geldig zijn, vervalt mijn 'recht' om in ontwikkelswerk te werken.

maandag, juli 09, 2007

Nieuwe studie Nigeria

Het UNRISD heeft een nieuwe studie gepubliceerd over Nigeria, over de ethnische structuur (374 bevolkingsgroepen), ongelijkheid en de publieke sector in dit land.
Met in ieder geval een goede historische analyse van ongelijkheid tussen Zuid en Noord Nigeria. Zie het rapport hier.

Ook goede recente overzichten van allerlei socio-economische variabelen voor de verschillende delen van Nigeria. Blijkt dat ik in de minst arme zone (Zuid-Oost) gezeten heb (zij het daarbinnen wel weer in een relatief iets armer gebied, zeker het rurale gebied).

Jammer dat analyses zelf de oplossing niet kunnen brengen.

zaterdag, juli 07, 2007

Getallen of authenticiteit

Dit boek raadde een collega mij een poosje geleden aan. Het is een roman uit 1941. Toen ik ging zoeken, bleek het opnieuw uitgegeven in 2006. En terecht!

Al tijdens het lezen, wist ik dat dit boek onmiddellijk in mijn top 2 favoriete boeken zou belanden. Het is echt een goed boek - en enorm veelzeggend voor mijn beide liefdes: zending en ontwikkelingswerk.

Het gaat over een RK pater die al tijdens zijn opleiding wat recalcitrant is (b.v. vragen stelt over dogma's). Als priester blijkt hij veel te vrije opvattingen te hebben en niet echt te functioneren, terwijl zijn vroegere jeugdvriend het juist erg goed doet. Tenslotte krijgt hij een positie op het zendingsveld, in China. Een bloeiende zendingspost, de bekeringsstatistieken laten goede voortgang van het werk zien, zo'n 400 zielen.

Als father Chisholm daar aankomt, blijken er alleen nog maar 2 catechisten te zijn die als eerste beginnen over hun achterstallige salarissen. De rest van de mensen is allemaal weer weggelopen. Chisholm geeft aan dat hij helemaal geen geld heeft meegenomen - en daarmee verliest hij ook dit tweetal.

Hij begint dus met niets en weet één ding zeker: hij wil alleen mensen in zijn parochie krijgen die uit eigen overtuiging komen - en niet gelokt zijn door geld, goed of manipulatie.
Heel low-profile doet hij ook e.e.a. op medisch gebied en als hij de zoon van de machtigste man van de omtrek weet te genezen, lijkt er een doorbraak te komen, want de volgende dag staat deze man bij hem op de stoep om christen te worden. Bij doorvragen blijkt dat deze man Chisholm terug wil betalen: Chisholm heeft hem het beste gegeven wat er was: de gezondheid van z'n zoon, en nu wil hij Chisholm het beste geven wat hij kan bedenken: bekering tot het christendom. Maar Chisholm weigert hem, omdat hij niet uit overtuiging deze keuze maakt.

Intussen krijgt Chisholm vanuit het thuisfront veel kritiek: de bekeringsgrafieken blijven achter bij die van de andere stations. Zijn vroegere jeugdvriend is inmiddels de persoon aan wie hij verantwoording af moeten leggen: verantwoording over getallen op output-niveau: 'bekeerlingen in de kerk'. Chisholm richt zich echter op resultaten op impact niveau: authentieke overtuiging van mensen. En tussen deze spanning spelen zich de 35 jaar van Chisholm in China af, spanning ook als er nieuwe helpers komen. Chisholm zelf worstelt ook met een gevoel van falen enerzijds en het verlangen naar autenticiteit anderzijds.

Als Chisholm oud geworden is, wordt hij teruggeroepen naar huis, verplicht emeritaat; de resultaten zijn al te veel tegengevallen, er zijn nog slechts 500 mensen (maar wel mensen die allen uit vrije overtuiging gekomen zijn). De avond voordat Chisholm weggaat, komt Mr Pao, de machtige man wiens zoon Chisholm vroeger genezen had, naar hem toe. Hij wil christen worden. Uit overtuiging. "Je hebt me met je voorbeeld overwonnen (...) jouw God moet ook de mijne zijn (...) en als je morgen weggaat, wil ik je weerzien in de tuin onze meester."

Zijn jonge opvolgers zijn klaar om verder te gaan met zijn werk. Grootse plannen, te beginnen met "20 goedbetaalde catechisten, en een rijstkeuken tegenover de zendingscompound van de methodisten". De bekeringsgrafieken zullen omhoogschieten.

Output of impact? Getallen of authenticiteit?
Om dit punt scharniert veel zendingswerk en veel ontwikkelingswerk.

Een oude aarde?

In het RD stonden de afgelopen dagen wat artikelen over creationisme en de oudheid van de aarde: hier, hier en hier. In het eerste artikel wordt gepleit voor bescheidenheid van creationisme, het tweede artikel geeft vanuit de kerkgeschiedenis aan dat bijbels geloof een oude aarde (dus ouder dan 6000 jaar) niet uitsluit en het derde artikel gelooft juist weer wel dat de aarde niet ouder kan zijn dan 6000 jaar.


Hieronder wat reflecties hierover.


Het lijkt erop dat het debat over evolutie of creationisme steeds meer Amerikaanse trekjes gaat krijgen. De felheid waarmee dit debat in Amerika al jarenlang ook tussen christenen onderling gevoerd wordt, zal ons hopelijk bespaard blijven. Het is daarom terecht dat dr van den Belt duidelijk maakt dat historisch gezien bijbelgetrouw zijn niet persé geloof in een 6000 jaar oude aarde inhoudt.
Het geloof dat de aarde slechts 6000 jaar oud is en dat de aarde in 6 dagen van 24 uur geschapen zijn beide relatief recent geformuleerd. Warfield en Hodge waren ook niet de enigen die geloofden in een oude aarde. De kerkvaders Justinus Martyr (ca 100-165), Irenaeus (ca. 130-200) en Hippolytus (ca 170-236) dachten dat de scheppingsdagen elk 1000 jaar lang waren, en andere kerkvaders uit de derde eeuw deelden die visie; Clemens van Alexandrië en Origenes geloofden dat de scheppingsdagen niet letterlijk waren. Origenes' argument dat dat bij de eerste drie scheppingsdagen ook helemaal niet kon omdat de tijdsaanduidingen van een etmaal er nog niet waren, wordt overigens ook door Aalders in de korte verklaring gebruikt. Augustinus geloofde dat de dagen in Genesis in ieder geval anders waren dan onze dagen. Zelfs Ambrosius die soms wordt aangehaald als proponent van de opvatting dat de scheppingsdagen 6 x 24 uur duurden, laat ruimte open voor langere dagen, omdat het Hebreeuwse woord yom, dag, ook gebruikt wordt voor langere perioden (b.v. Gen 2:4. Joz. 24:7). Het argument dat de Bijbel duidelijk is dat de eerste scheppingsdag een dag is en dus een etmaal van 24 uur, vervalt hiermee. Overigens is het ook de vraag hoe op de zesde dag van 24 uur eerst de dieren en Adam geschapen werden, dat hij vervolgens de opdracht van God ontvangt, in de hof werkt, alle dieren een naam geeft (gebaseerd op kennis over deze dieren), ontdekt dat hij iets mist, Eva nog steeds op dezelfde dag gemaakt wordt en zij ook samen instructies krijgen.
Het geloof dat de aarde pas 6000 jaar oud is, is zelfs behoorlijk recent. In 1642 berekende Lightfood voor het eerst de scheppingsdag voor het heelal, namelijk op 17 september 3928 BC. Bischop Ussher corrigeerde hem acht jaar later en stelde de schepping op 3 oktober 4004 BC. Lightfood gaf zich niet helemaal gewonnen en berekende opnieuw het scheppingsmoment en stelde dat Adam op 23 oktober 4004 BC om 9.00 uur 's morgens geschapen was. Deze visie werd breed geaccepteerd.

In de 19e eeuw, toen de wetenschap stelde dat de aarde vele malen ouder was dan 6000 jaar, kwam de Britse christen-wetenschapper Gosse met het voorstel dat God de aarde met schijnbare ouderdom geschapen zou hebben. Dit zou betekenen dat God bewust mensen op een verkeerd spoor zou zetten en dat het 'boek der natuur' en het 'boek der Schrift' echt een andere taal zouden spreken. Later werd dit argument erg gepopulariseerd door creationistische wetenschappers van de Creation Research Society, het Creation-Science Research Center, het Institute for Creation Research en de Bible-Science Association in Amerika. Zoals Jos Quist op 2 juli ook stelde, is veel van dit creationitisch onderzoek disputabel en niet altijd onterecht gelabeled als vooringenomen en onwetenschappelijk.

De vraag die veel belangrijker is, is of het de waarheid is dat onze God dit alles geschapen heeft, zoals aangegeven staat in Genesis. En over het antwoord op die vraag zijn alle bijbelgetrouwe christenen het eens. God wordt niet minder machtig als de aarde miljoenen jaren oud is en ook niet als het proces van evolutie mede een rol gespeeld heeft bij de schepping. Overigens geloven creationisten die leren dat alle dierlijk leven van de aarde verdween tijdens de zondvloed (ook in door mensen onbewoonde gebieden) en dat alle huidige diersoorten dus ontstaan zijn uit de dieren in Noach's ark, nog veel meer in het proces van evolutie, en dat proces van evolutie is dan veel sneller verlopen dan de meeste Darwinisten geloven.

Het is goed daarbij te bedenken dat atheïstische evolutionisten veel moeilijkere vragen te beantwoorden hebben dan christenen. Niet voor niets wilde Einstein lange tijd de consequentie van zijn theorieën, namelijk dat het heelal een begin zou hebben, niet aanvaarden. De bekende amerikaanse niet christelijke astronoom Robert Jastrow beschrijft in zijn boek 'God and the astronomers' de wetenschappelijke zoektocht naar de oorsprong van het heelal en eindigt dan met: '[de wetenschapper] is over de bergketens van onwetendheid heengeklommen, hij beklimt bijna de hoogste bergtop, en als hij daar eindelijk overheen kan kijken, wordt hij daar begroet door de theologen die daar al eeuwen bleken te zitten' (vert. WR).
Kortom, laten we in de gereformeerde gezindte elkaar niet de 6x24 maat gaan nemen, maar belijden dat God de hemel en de aarde geschapen heeft.

vrijdag, juni 29, 2007

De hulpketen

Heb net het boek The aid chain (de hulpketen) gelezen; over machtsrelaties in hulpketens. Dit gaat met name over Engelse organisaties en de keten is dan als volgt: DfID (Engelse ministerie) of andere donoren --> Engelse NGO --> Ugandese / Zuid-Afrikaanse NGO --> doelgroep. Soms nog extra schakels ertussen. Dit is precies parallel aan de hulpketen in Nederland en het boek is dan ook erg herkenbaar. In het boek is onderzoek gedaan bij de Westerse NGO's en bij NGO's in Uganda en Zuid-Afrika.
Een paar highlights:

  • In ontwikkelingswerk komen 2 talen tegelijkertijd voor: de taal van het rationeel logisch management (planning met voorspelbare, logische uitkomsten) en de taal van participatie, ownership en empowerment. De twee talen worden door elkaar heen gebruikt, terwijl ze toch diepgaand verschillen als het gaat om hoe ontwikkeling gebeurt (concept van verandering), wie dit stuurt (concept van 'agency') en waar verantwoording ligt (concept van controle). De ene taal gaat min of meer uit van het maakbare, of in ieder geval planbare en logisch voorspelbare, meestal vanuit donoren; de andere taal gaat veel meer uit van mensen die hun eigen ontwikkeling vormgeven in complexe en in veel opzichten onvoorspelbare situaties.
  • FBO's (Faith based organisations: kerken en christelijke ngo's) hebben vaak het gevoel dat ze Westerse seculiere agenda moeten uitvoeren.
  • De term partnership wordt meer door Westerse NGO's gebruikt dan door niet-westerse (zie ook hier). Westerse donoren geven aan dat NGO's in het zuiden, of de doelgroep nu op de "driver's seat" zit. Een Ugandese NGO erkent dat maar geeft aan dat ze dan wel fungeren als chauffeur voor de Westerse donoren.
  • Een groot deel van het boek gaat over de effecten van het gebruik van logische planningtools, zoals het logframe. De auteurs geven ook aan wat er volgens hen mist bij ontwikkelingssamenwerking: een reflexieve praktijk met zelfreflectie en reflectie op elkaar's handelen en houding, om daardoor ook opkomende veranderingen te zien; subjectiviteit en interpersoonlijke relaties, omdat die voor een groot deel de invulling van de partnerrelatie blijken te bepalen, mensen zijn geen machinale uitvoerders van plannen; en cross-culturele dynamiek en communicatie, het belang daarvan wordt veelal ondergeschikt geacht aan de plannen en de management tools.
  • OS werkt vaak als een vraag en aanbod spel, met donoren als kopers, NGO's die tegen elkaar op moeten bieden, en moeten leveren wat de koper (=donor) vraagt, oftewel wil betalen. Het is dan 'werken door' lokale partners, niet 'werken met'.
  • Netwerken en samenwerken wordt in feite bemoeilijkt doordat elke NGO zijn eigen tastbare resultaten moet bewijzen - en ook moet bewijzen dat hij/zij dat gedaan heeft met het geld van de westerse donor.
Ik ben het erg eens met de nadruk die het boekje legt op de rol van machtsrelaties in OS. En dat het daarbij vooral gaat om het voordoen van hoe macht positief i.p.v. negatief werkt en hoe macht niet manipulerend hoeft te werken. Er is heel wat meer eerlijkheid nodig over de 'paternalism of partnership' wat het in de praktijk vaak is.
Toch geloof ik niet dat het probleem teveel gezien moet worden in de tools zelf: een beetje duidelijkheid over wat je wilt en hoe je dat denkt te gaan bereiken is vooral nodig. Waar het om gaat is om open te zijn voor veranderende omstandigheden. En dat is het moeilijkst als het gaat om vragen die te maken hebben met relevantie.

donderdag, juni 28, 2007

Het morele equivalent van het imperialisme

Hutchison is een Harvard Prof in geschiedenis van religie in Amerika. In het boek 'Errand to the world' schrijft hij een hoofdstuk over 'a moral equivalent for imperialism' - en dat gaat dan over zending met alle bijkomende sociale ontwikkeling: de voorlopers van ontwikkelingswerk.

Er is een vals imperialisme dat weerzinwekkend is voor het christendom, en
er is een echt imperialisme dat inherent is aan het christendom.
Dat zei Robert Speer, samen met John Mott één van de voormannen van de Student Volunteer Movement.
Het gaat over de tweede helft negentiende eeuw tot aan de eerste wereldoorlog; de tijd waarin het sociaal Darwinisme zijn opgeld deed: de primitieve stammen die via een survival of the fittest opklommen tot het niveau van de superieure (=blanke) rassen. Evolutionisme en daaraan gepaard gaande superioriteit vonden hun weg in de antropologie, maar ook in de bredere maatschappij: het helpen opklimmen van de primitieven was de white man's burden (Kipling). (Maar zie het boek Verdeel en Heers van Wesseling voor de Europese belangen achter het kolonialisme. Die waren toch echt groter dan het toch nog een beetje nobele gevoel van de white man's burden).

Hutchison laat zien dat in deze tijd een splitsing begint op te treden tussen liberale christen en social gospel vertegenwoordigers enerzijds en meer fundamentalistische christenen anderzijds. De eerste geloofden meer in een vrederijk (millenium) voordat Jezus terugkomt [een soort MilleniumDoelen dus], en de laatsten geloofden dat Jezus eerst terug zou komen en dat zending er dus op gericht was om de 'enkelingen' ertussenuit te vissen.
In deze tijd treedt er een enorme verbreding op van zendingswerk: veel meer sociaal ontwikkelingswerk. Bij de liberalere tak is dat omdat het idee van bekering en overtuiging iets meer naar de achtergrond raakt (beslist niet weg is) en bij de fundamentalistische tak omdat dit een goede ingang vormt.
Dit is iets te zwart-wit, er waren ook veel mensen die hiertussenin probeerden te staan, waaronder mensen als Mott en Speer.

Hutchison laat echter zien dat als het gaat om de visie op de doelgroep, beide zendingsstromingen ongeveer hetzelfde dachten: de Oosterling was slecht, irrationeel, trots, leek altijd op een kleine jongen, angstaanjagend immoreel, heeft lessen in oprechtheid en nederigheid nodig, etc. Diepgaande kennis van hun culturen kwam vooral vanuit westerse beschrijvingen; Oosterse boeken waren onbetrouwbaar.
Inzoverre als redding ook door sociale projecten kwam (onderwijs, gezondheidszorg), inzoverre dienden Westerse modellen als voorbeeld van deze redding. De postmillenialistische visie heeft veel trekken van het sociaal evolutionisme achter het imperialistische denken.
De premillenialistische, fundamentalistische visie werd steeds antagonistischer tegenover de liberalere vleugel, maar de grote overeenkomst tussen de twee was het uitgangspunt in het Westerse denken, de onwilligheid om serieus te luisteren naar andere culturen. De weinige bekeerlingen pasten in het premillenialistische denken, waarbij de enkelingen voor Jezus terugkomst, en de rest pas daarna God leren kennen.

Toch laat Hutchison zien dat mensen als Speer wel als doelen hadden om het Westers culturele kleed van het christendom af te leggen: "dat kerken zouden ontstaan die echt zelfstandig zijn, hun eigen apologetische problemen oplossen, hun eigen instituties vormen, hun eigen activiteiten ondersteunen en hun eigen landen evangeliseren." Mensen hoefden hun sociale gewoonten niet te veranderen "voorzover die gezond en rein" waren. De vraag was natuurlijk wie dat 'gezond en rein' bepaalde.

Hutchison's conclusie is dat het morele equivalent van het imperialisme, net als de latere hulpverlening [en ontwikkelingssamenwerking, WR] toch wel te verkiezen was boven het echte imperialisme, maar op heel veel momenten ook geen equivalent meer was maar gelijk geworden was aan het echte imperialisme.

Tegenwoordig kom ik in zendingsliteratuur weinig bezinning op dit thema meer tegen, op het gebied van ontwikkelingssamenwerking een stuk meer. En dat mag ook wel, want het imperialisme is nog niet echt over.

woensdag, juni 20, 2007

Bottom of the Pyramid

Ik kreeg van iemand het boek The Fortune at the Bottom of the Pyramid van C.K. Prahalad en las dat op weg naar India, het geboorteland van de auteur. De ondertitel van het boek is: Eradicating poverty through profits; armoede uit de weg ruimen door winst te maken.


Je moet bij dit boek, net als bij bijna alle Amerikaanse boeken, eerst door de Amerikaans-culturele bla bla heen, de hyperbolische taal, met name in de voorwoorden, achterkaften en bladzijdenlange aanbevelingen. Amerikanen weten dat je dit soort opgeblazen taalgebruik natuurlijk niet letterlijk moet nemen. Sommige Nederlanders nemen het wel letterlijk of ergeren zich eraan. Dat laatste doe ik ook vaak. Je leest hier over 'eradicating', 'most exciting', 'revolutionize', 'intriguing blueprint', 'uncommon insight', etc.

Toch komt Prahalad op mij niet overambitieus en schreeuwerig over. Hij heeft het bijvoorbeeld niet over 'the end of poverty'. Wat dat betreft heeft hij meer realisme dan Jeffrey Sachs door niet de absolute waarheid te claimen.

Wat hij zegt is in het kort:
  • Laten multinationals zich richten op de 4 miljard armsten in de wereld. Ook die hebben geld en deze markt is beslist onderbediend. Winst moet dan niet uit de marges komen maar uit de volumes.

  • Dit moet met innovatie gepaard gaan: b.v. kleine volumes, eengebruikersverpakkingen, goedkopere verpakkingen, veel efficientere distributienetwerken, ontwikkelen van veel goedkopere technologieën. Hiermee wordt de capaciteit om te consumeren gecreëerd op een veel duurzamere manier dan door dingen gratis weg te geven. (Hier introduceert Prahalad de drie A's: Affordability, Access, Availability).

  • Dit moet ook gepaard gaan met voorlichting over gebruik van producten. Er zijn goede voorbeelden van zeep en shampooverkoop, gekoppeld aan marketing en voorlichting, die leiden tot vergrote hygiëne, dus betere gezondheid, en tot winst voor het bedrijf. Maar toch gebeurt het goedkoper en heeft het een veel groter bereik dan via NGO's laat staan via de bilaterale of multilaterale hulpkanalen. NGO's kunnen wel goed complementaire programma's opzetten met dezelfde voorlichting.

  • Het voordeel voor de armen: krijgen meer keus, betere producten, er ontstaat 'marktcreatie' te beginnen bij alle retail, maar ook allerlei formele en informele business die bij de opportunities aanhaakt. Ook valt te denken aan commerciële toegang tot internet voor plattelandsbevolking, wat leidt tot meer keus en betere onderhandelingsposities voor boeren.

  • Prahalad beargumenteert dat dit ook leidt tot een grotere 'Transaction Governance Capacity'. Met deze term omvat hij verminderde corruptie, betere bekendheid met contracten, betere juridische omgeving, etc.

  • Het hoofdprincipe dat onder het BOP concept ligt, is: de waardigheid van de arme als consument: hij wordt gezien als iemand die iets in te brengen heeft en krijgt keus; het voorkomt daarmee dependency.
    Een aantal algemene vooronderstellingen gaan volgens Prahalad niet op: dat er geen geld zou zijn in de BOP; dat toegang tot de BOP moeilijk zou zijn; dat de BOP merken niet van belang vindt; dat de BOP onderling weinig connecties heeft en dus weinig (markt)informatie doorgeeft; dat de BOP geavanceerde technologie maar heel langzaam accepteert.

  • De tweede helft van het boek is een serie case-studies. Dat varieert van yoghurt en ijscoöperaties tot het commercieel verrichten van oogoperaties, wat nu zó goedkoop en kwalitatief ontwikkeld is, dat vanuit het buitenland mensen deze operaties komen halen; een goed voorbeeld van het principe dat richten op BOP markten ook voordeel oplevert voor de higher-end markten.

Zelf herken ik best veel van wat Prahalad zegt: in Nigeria zag je tot in de kleinste dorpjes de unilever zakjes boter, aangevuld met vitamine E. Zijn uitgangspunten vindt ik ook erg waardevol en ik geloof zeker dat op deze manier op een veel efficiëntere en vooral veel duurzamere manier veel meer mensen een iets beter leven kunnen krijgen. Ook denk ik dat er veel kansen liggen om bijvoorbeeld lokale economische ontwikkeling in aansluiting hierop te stimuleren.
Positief staan ten opzichte van deze benadering veronderstelt wel een zeker vertrouwen in multinationals dat die er niet op uit zijn om mensen uit te buiten, en ook bereid zijn om zowel op sociaal als op milieukundig gebied duurzaam te opereren. Ik denk dat het goed is om het oude wantrouwen tussen de OS en de multinationals niet langer als uitgangspunt te nemen en dit vertrouwen wel te geven. Maar of dat voor alle grote bedrijven opgaat, is wel sterk de vraag.

Al met al toch wel een goed verhaal.