zaterdag, november 03, 2007

Vrije markt of regulering

Je hebt aan de ene kant het vrije markt fundamentalisme (laat de markt zijn werk doen, dan komt alles vanzelf goed: iedereen is op zijn eigen goed uit, maar daardoor wordt toch het algemeen belang gediend en dat komt door economische wetten) en aan de andere kant de visie dat toch bepaalde regulering nodig is omdat de marktwerking niet automatisch misstanden uit de weg zal ruimen en niet automatisch de armsten zal bereiken.

Na het failliet van het communisme, is de balans zo'n 15 jaar lang sterk doorgeslagen richting vrije markt fundamentalisme (kapitalisme in zuiverste vorm). Nu lijkt de balans meer richting de tweede optie te keren. En dat werd tijd.
Johan Graafland's boek 'Het oog van de naald' is een goed voorbeeld hiervan. In de laatste CV-koers verwijst Roel Jongeneel naar een van de recente nobelprijswinnaars economie: Leonid Hurwicz, die ethische regels ontworpen heeft om vrije marktwerking toch wat te reguleren.

Harvard econoom Dani Rodrik geeft op zijn weblog ook een aardig voorbeeld:
Economische wetten voorkomen niet dat er b.v. loodhoudende verf in kinderspeelgoed kan zitten (zoals recent vanuit China). En deze wetten voorkomen ook niet dat er kinderarbeid onder slechte omstandigheden en met uitbuiting bij de productie ingezet wordt. Integendeel: economische wetten opzichzelf stimuleren dit alleen maar.
Nu zou je verwachten, dat als dit ontdekt wordt, dat er dan regulerende maatregelen worden genomen. Bij de loodhoudende verf gebeurt dit ook onmiddellijk - "moet gelijk stoppen". Bij de uitbuiting en kinderarbeid niet - "kun je toch niks aan doen, toch..." Vanwaar deze dubbele standaarden?

Geen opmerkingen: