vrijdag, mei 30, 2008

Tweerichtingsverkeer

In 1792 schreef iemand over de noodzaak om "middelen te gebruiken" om een boodschap wereldwijd te verkondigen. Carey bedoelde daarmee het oprichten van zendingsgenootschappen. Dat leidde tot de Protestantse zendingsbeweging - de wortels van ontwikkelingswerk.

De boodschap van Carey wordt nog steeds gehoorzaamd. Organisaties die 'iets' verspreiden richting andere landen zijn er in grote aantallen en bijna dagelijks worden er nog nieuwe opgericht. Dat 'iets' varieert van hulp tot ontwikkeling en van eten tot evangelie.

Er zijn nog niet veel organisaties opgericht om ook zending / ontwikkeling te ontvangen in plaats van alleen te zenden. Misschien moet in deze tijd een Carey opstaan die het begin van echte globalisering inluidt en pleit voor de noodzaak om "middelen te gebruiken" om een wereldwijde boodschap te ontvangen.
Een voorbeeld van iemand die daarvoor pleitte is de recent overleden Andrew Walls.

Ook vanuit het perspectief van ontwikkeling/zending 2.0 zou ik dit erg aardig vinden: particuliere initiatieven om ontwikkeling van anderen te ontvangen.
En misschien bestaan die ook wel.

dinsdag, mei 27, 2008

Birma als ontocratie

Ontocratie: geregeerd worden door wat is.
Je wilt geen historisch perspectief en laat 'een betere toekomst' niet toe. Van Leeuwen introduceerde deze term in 1964. Newbigin bouwt dit als volgt uit: als in een ontocratische samenleving eenmaal een historisch perspectief is binnengekomen, een wereldbeeld wat aandacht heeft voor verbetering in de toekomst, dan is de geest uit de fles en gaat'ie niet meer terug.
Dat inbrengen van toekomstperspectief gebeurde zowel door het westers imperialisme ('de idee van vooruitgang' met wetenschap en techniek) als door de zendingsbeweging.

Een land is Birma is een typisch voorbeeld van zo'n ontocratie. Maar ook daar is de geest uit de fles en het is een kwestie van tijd. En van mensenlevens...

zaterdag, mei 24, 2008

Kerkelijke zending

In het RD is wat discussie (1,2,3) over de vraag of zending vanuit de kerk moet gebeuren of ook door interkerkelijke organisaties. Vanuit kerkelijke zijde wordt (niet verbazend) verdedigd dat in ieder geval de 'essentiële' elementen van zending (Woordverkondiging) onder de hoede van de kerk moeten blijven.

Dat is niet verbazend maar toch wel een beetje vreemd:

  • De zendingsopdracht hoort bij de kerk. Maar wat is de Kerk? De vergadering van alle gelovigen. Niet een bepaald kerkgenootschap als instituut. Dus of een organisatie nu bij 1 kerkgenootschap hoort of bij meerderen, of gewoon door christenen bestuurd wordt, maakt vanuit de bijbel niet erg veel uit. Vanuit bepaalde kerkorden natuurlijk wel.
    Typisch een voorbeeld van institutionele belangen.
  • De officiele kerk, zeker in protestantse kringen heeft geen goede 'track record' als het om zending gaat. Ze begonnen pas 300 jaar na de reformatie, terwijl de roomse kerk met de monnikenorden al lang aktief was.
    En wat er toen begon waren de vrijwillige zendingsorganisaties. Soms waren dat wel dominees, soms niet, maar vrijwel altijd werden die door de officiele kerkelijke autoriteiten tegengestaan (b.v. de leider die tegen Carey zei: jonge man, ga zitten, als God de heidenen wil bekeren, zal hij dat wel zonder jou of mij doen). Zeker op het continent werden veel van die verenigingen interkerkelijk; of legden ze niet officieel verantwoording af aan de ecclesiastische autoriteiten.
  • Interkerkelijke organisaties zouden dan wel 'bijzaken' mogen doen. Dus Wycliffe mag wel bijbelvertalen, maar niet het Woord verkondigen. Lijkt me lastig.

Met Coster ben ik het eens dat het belang veel meer ligt bij het goed begeleiden en beleid maken voor zendingswerk, gezien alle zendingstourisme en amateurisme wat toeneemt. En zelfs dat zul je een positieve plaats moeten geven in de 2.0 tijd.

dinsdag, mei 20, 2008

Short term uitzendingen

De laatste tijd heb ik me verschillende keren bezig gehouden met Short Term uitzendingen. Binnenkort komt hierover een boek op de markt waar ik een hoofdstuk in mocht schrijven over de spanning tussen short term en ontwikkeling.
Recent ook een training gegeven aan jongeren die een verdiepingsslag wilden maken nadat ze een keer op werkvakantie waren geweest en nu voor de 2e of 3e keer gingen. Dat is erg leuk om te doen. [verslag, bijbehorende ppt]
Wat me enorm opvalt, is het grote verschil in professionaliteit tussen verschillende short term organisaties. Of beter gezegd: verschil in insteek. Sommige organisaties proberen echt serieus te kijken hoe hun reizen bij kunnen dragen aan ontwikkeling, of in ieder geval basisprincipes van ontwikkeling niet tegenwerkt. Dingen als lokaal ownership en empowerment en partnership staan daar hoog op de agenda. Zomaar geld uitdelen is dan streng verboden.
Anderen lijken meer op een veredeld reisbureau waarbij de doelstelling vooral is om de jongeren een goede reis te geven. Er is dan b.v. wel veel aandacht voor geestelijke vorming, maar de vraag hoe dergelijke reizen lokale ontwikkeling kunnen dwarsbomen wordt niet gesteld. En de vraag naar relevantie ook niet. Laat staan dat gekeken wordt naar langere termijn impact.
Een voorbeeld van de eerste soort is wat mij betreft World Servants. Voorbeeld van de tweede soort geef ik even niet.

Zie hier trouwens een lijstje (Engelstalige) literatuur over short term uitzendingen.

zaterdag, mei 17, 2008

Zinderend

Donderdag op een symposium hoorde ik het: 'het zindert weer in de samenleving'. Het gaat weer om meer dan economische groei en materiële vervulling. Passie en roepingsgevoel doen er weer toe. En dat is zeker niet het alleenrecht van de kerk.
Ik zie dat ook om me heen:

  • Veel mensen die niet in de eerste plaats voor veel verdienen gaan, maar het gevoel willen hebben dat hun leven ertoe doet. Die 'werk met meerwaarde' zoeken, of dat buiten hun werk vinden. De hele "ontwikkeling 2.0" beweging zie ik hiermee verbonden evenals de enorm hoge vlucht van MVO - en dan beslist niet meer in de eerste plaats als window dressing of voor het goede imago.
  • De populariteit van initiatieven als stichting Present, en stichting HiP (Hulp in Praktijk), veelal naar aanleiding van de WMO wetgeving.
  • De positieve respons op initiatieven zoals de Michacursus, waar hele kerken bezig zijn om zich te bezinnen op hun rol in de samenleving, op een heel praktische manier: wat betekent 'dienen', 'recht en gerechtigheid' in deze samenleving?
  • Economen die waarden als 'barmhartigheid' (Graafland, Tilburg), authenticiteit (laatste Intermediair), geluk en moraliteit (naam vergeten) integraal een plaats geven in hun economie. Dit is niet meer alleen voorbehouden aan alternatieve economen als Goudzwaard (economie van het genoeg) en Haan (economie van de eerbied).

zondag, mei 04, 2008

Postmodernisme

Net een aardig stukje uit 2004 gelezen in Review and Expositor, met een leuke karakterisering van postmodernisme. Het gaat hier niet zozeer om goed of fout. De auteur (H.L. Poe) laat bij elk punt wel zien welke uitdagingen dit geeft aan het christelijk geloof

Deze karakterisering van postmodernisme is:

  1. Focus op persoonlijke
    • Relaties zijn belangrijk
    • Pluralistisch
    • Holistisch - geen acceptatie meer van kunstmatige segregatie en overspecialisatie
  2. Politiek vervreemd
    • Verwerping van autoriteit (maar niet van echtheid)
    • Verwerping van ideologieen
  3. Filosofisch verward
    • Verwerping van empiricisme als waarheidsbron
    • Verwerping van rationaliteit als waarheidsbron
  4. Theologisch onwetend (geen vijand van christelijk geloof zoals moderniteit, want weet er te weinig van)
    • Relativiteit van waarden
    • Acceptatie van het spirituele

Zelf zie ik behoorlijk de beperkingen van her logisch-positivisme, zeker in de sociale wetenschappen. Bij evaluaties is 'praktisch postmodernisme' voor mij absoluut bruikbaar en ik kan veel met het sociaal constructivisme. Maar dat betekent niet dat ik alle filosofische grondslagen van het postmodernisme helemaal aanvaardt (dat er geen objectieve feiten en geen absolute waarheid is). Ik neig naar een soort boedelscheiding of toepassing op verschillende niveaus, maar zou daar veel meer over na moeten denken om dat goed te kunnen verwoorden.

donderdag, mei 01, 2008

Niemandsland

Een jongen van 10 verliest zijn moeder, zijn vader gaat psychisch onderuit, en hij belandt in de jeugdzorg. Gebaseerd op echt verhaal. Familie zei dat je dit boek niet met droge ogen kunt lezen. Dat geloof ik niet zo snel, maar hier scheelde het niet veel.

De jongen krijgt met alles van jeugdzorg te maken en verhuist tig keer. Er wordt niet een uitgesproken negatief beeld geschetst van jeugdzorg, er zit een groot verschil tussen personen, maar toch is het verhaal erg triest.

Punten die voor mij spreken:

  • Het grote verschil tussen gezin en instelling: georganiseerde aandacht faalt altijd. Meest concreet: hij komt op verjaardag naar beneden en de verplichte slingers ontbreken: 'zal ik maar weer even naar boven gaan?' 'OK'. Even later: 'kom maar naar beneden, je bent toch jarig vandaag?'. Mensen die 'niet betaald worden om belangstelling te tonen' hebben bij voorbaat een heel groot streepje voor bij de jongen.
  • Hoe de echte interesse in wat de jongen heeft meegemaakt tussen wal en schip raakt, ofwel tussen tientallen verzorgers, leiders, therapeuten etc. toch niet aan de orde komt (de jongen sluit zich ook steeds meer af). Na een aantal jaren weet hij nog steeds niet hoe zijn moeder is overleden. Niemand heeft hem dat ooit verteld en niemand komt erachter dat dit zijn obsessie is.
  • Het negatieve effect van doorgeslagen regelgeving. Zijn leerdoel is 'sociale contacten leren', maar mag maar 2 afspraken buiten de instelling per week. Een gesprekje in de supermarkt wordt ook als afspraak aangemerkt en komt in mindering op de bezoekregeling.
  • De regelgeving lijkt verder te gaan dan de communicatie tussen leiding aan kan: enorm veel details aan regels, die met overdrachten tussen leiders niet goed overkomen en leiden tot misverstanden.
  • Het grote verschil tussen jeugdzorgwerkers: hoe minder echte interesse - hoe minder echt contact - hoe meer regeltjes. Echte interesse wordt al snel door andere leiders als 'te betrokken' gekenmerkt en er lijkt in het boek inderdaad een verband te zijn met burnouts.
  • Hoe de jongen zelf haarfijn doorheeft hoe het werkt: hoe de regels de leerdoelen tegenspreken; hoe miscommunicatie aan de kant van leiding wel kan, maar foutjes aan de kant van hemzelf onmiddellijk resulteren in een 'consequentie' (=straf).

Wat betreft m'n eigen werk, moest ik sterk aan 2 dingen denken:

1) de vele ontwikkelingsprojecten waar wonen in instellingen / gezinsvervangende tehuizen / weeshuizen / kostscholen gestimuleerd wordt (of als eerste optie geaccepteerd wordt). Dit boek laat enorm scherp zien hoe groot het verschil is tussen een gezin of alle vervangingen ervan. Het verschil tussen aandacht van 'betaalde zorgwerkers' en een natuurlijke plaats in een gezin.

2) de theorie van de presentie: aandachtige nabijheid waarbij subjectieve relaties op een professionale manier een expliciete plaats krijgen in het zorgproces. Dit boek is een sterke bevestiging van het belangwekkende van deze beweging.