vrijdag, november 16, 2007

Do-it-yourself ontwikkelingswerk onder de loep

De wereld verbeteren is makkelijk. Kan iedereen. Tenslotte 'leuteren de professionele NGO's veel te veel' en 'komt het geld vaak niet goed terecht'.
Vooral sinds de Tsunami is er een enorme opkomst van particuliere initiatieven voor ontwikkelingshulp: een beetje bedrijf, overheidsclub, ziekenhuis, school, kerk, persoon met geld of idealist begint gewoon voor zichzelf. Naar het 'Afrika voor beginners'.

Deze initiatieven zijn 'veel persoonlijker', 'veel efficienter', 'leveren veel meer op', 'doen tenminste direct wat voor de mensen daar'.

Voor het eerst is er nu een studie verschenen die daar onderzoek naar doet, met een focus op Ghana en Malawi. Daarin wordt uitgegaan van het feit dat deze initiatieven 'iets goeds' willen doen in andere landen. Lau Schulpen zet de conclusies voorzichtig neer: 'niet generaliseren', 'nog geen echte uitspraken over effectiviteit / impact', maar toch liegen de conclusies er niet om. Zacht gezegd maakt deze studie het erg aannemelijk dat 'iets goeds doen' best wel een beetje beter kan gebeuren:

  1. Relaties met de mensen: er wordt wel veel met 'partners' gewerkt, maar vaak zijn die relaties heel erg aan 1 persoon gekoppeld en op basis van vriendschap of soms familiebanden. Er is dan niet bekend of die persoon / 'partner' wel capaciteiten heeft om een ontwikkelingsproces te faciliteren - en er is vaak weinig ruimte om elkaar kritisch te bevragen. Er wordt ook vrijwel niets gedaan om de organisatie zelf steviger te maken.
    Er is soms ook weinig koppeling tussen de 'partner' en de rest van de samenleving.
  2. Tegelijkertijd worden de mensen vaak erg paternalistisch benaderd ('ze kunnen het niet'). Dat leidt er weer toe dat mensen zich ook niet erg zullen inzetten voor deze projecten om ze op langere termijn in stand te houden.
  3. Er is vaak nauwelijks inzicht in sw context waarin gewerkt wordt: elk initiatief zet zijn eigen structuren of structuurtjes op vaak zonder aan te haken bij wat er al is.
    Een aantal van de lokale initiatieven opereren formeel gezien zelfs illegaal.
    Ook wordt er niet samengewerkt met andere initiatieven of organisaties en is er eerder een competitieve houding.
  4. Er is vaak helemaal geen keuze voor een doelgroep. Want 'iedereen is toch arm' en 'heel Ghana is onze doelgroep'. In de praktijk blijkt dit ertoe te leiden dat er geselecteerd wordt op 'wie het meest in staat is om in contact te komen', 'wie het meest mondig is', 'wie toevallig al contacten in NL had', etc. En dat zijn bijna nooit de mensen die het het meest nodig hebben.
  5. Er wordt wel geleerd, maar niet systematisch en meestal alleen maar op het niveau van de activiteiten ('hoe doe ik het beter') en niet naar wat de activiteiten teweegbrengen, betekenen in levens van mensen. Gestructureerde evaluaties zijn grote uitzondering en geleerde lessen worden ook niet gedeeld - of van anderen opgepikt. Dus vooral 'learning by doing' en zelf opnieuw het wiel uitvinden.
  6. Vanuit de hoek van particuliere initiatieven komt soms de scherpste kritiek op de professionele NGO's dat die te weinig laten zien wat hun werk nu echt oplevert. Dat is hier echter nog veel minder het geval. Verantwoording en transparantie zijn laag, als het gaat om budgetten soms helemaal afwezig ('geheimzinnig'), en vaak ook nog beperkt tot succesverhalen. Daarbij zijn de claims in nieuwsbrieven vaak erg overmoedig ('gratis en hoge kwaliteit onderwijs voor iedereen').
  7. Er worden zowel 'stenen-en-cement' activiteiten gedaan als meer complexe ontwikkelings-activiteiten (b.v. leningen). Toch wordt er nauwelijks nagedacht over duurzaamheid op langere termijn. En zijn er nu al voorbeelden van projecten die niet verder kunnen omdat het geld gestopt is. Lau noemt de meeste projecten 'doorgaande noodhulp', die als zodanig wel goed doen, maar niet zorgen dat de armoede verminderd wordt.
  8. Het idee dat deze initiatieven heel andere dingen doen dan de NGO's namelijk veel concreter, is onjuist: de professionele NGO's die in Ghana en Malawi werken hebben een grote overlap in sectoren en zijn ook voor een groot deel bezig in de strategie 'directe armoedebestrijding'. Lau laat dit zien voor de grote MFO's, en ik denk dat dit nog meer geldt voor de iets kleinere professionele NGO's.
  9. Het idee dat particuliere initiatieven innovatiever zouden zijn dat traditionele NGO's klopt ook niet. De activiteiten zijn voor het overgrote deel traditioneel en weinig innoverend.

Maandag is er een debat over dit rapport, waar ik me ook voor opgegeven heb. Ik heb nog wel wat extra punten:

  1. Gezien vanuit het perspectief dat deze activiteiten de 'universele broederschap' of de 'shared humanity' (Clinton) versterken - goed zijn voor bewustwording -, zou er nog wel meer te zeggen zijn. In het rapport wordt dit genoemd, maar komt het verder niet aan de orde. Het kan zijn dat mensen hierdoor meer nadenken over internationale vraagstukken en verhoudingen en dat ook doorvertalen in hun eigen bedrijven, koopgedrag en politieke keuzen.
    In elk geval gebeurt ook dit niet automatisch en kunnen teleurstellingen, vertragingen of gewoon cultuur-schok ook leiden tot grotere vooroordelen, simplificaties over wat Afrika is en makkelijke veroordelingen.
  2. De professionele NGO's moeten wel oppassen voor een te sterke houding van 'wij zijn het en wij weten het'. In ieder geval zijn er vanuit sommige bedrijfsinitiatieven wel lessen te leren voor de NGO wereld. Maar andersom ook.
  3. Zelf heb ik het idee dat de leercurve bij bedrijven het steilst is, vooral als de verantwoordelijkheid voor het initiatief hoog ligt - en het niet alleen maar een leuk extraatje voor werknemers is.
  4. Het rapport doet niet veel uitspraken over efficientie. Wel wordt de claim genoemd dat 'elke euro naar het project gaat'. Overhead wordt veelal als vrijwilligerswerk gedaan. De claim dat elke euro aan het project besteed wordt, kan waar zijn. De claim dat er geen overhead is, is altijd onjuist.
    Deze privebijdragen en zelfbetaalde reizen, zijn ook bedragen die besteed zijn aan 'het goede doel'. Om naar overhead en efficientie te kijken, moet je die meerekenen als inkomsten en deze werkelijke kosten afzetten tegen de projectkosten.
  5. Vorig jaar heb ik naar aanleiding van het boek 'The End of Poverty' van Jeffrey Sachs een keer een aantal lessen vanuit OS op een rij gezet die hier ook op van toepassing zijn.

3 opmerkingen:

Joitske zei

dank hiervoor!

Sven Jense zei

Beste Wouter,

Wat een leuke review van End of Poverty van Jeffrey Sachs.
Wellicht al bekend, maar ik kan zeer aanbevelen het book 'the bottom billion' van paul collier. Hij geeft een beter onderbouwde en genuanceerdere visie dan sachs of easterly doen. Zijn belangrijkste argument: ontwikkeling moet juist op de 1 miljard armsten gericht zijn, en deze blijven nu arm omdat ze zich bevinden in een situatie van conflict, veel hulpbronnen, landlocked of slecht bestuur. Ontwikkelingsbeleid moet volgens collier naast geld geven vooral ook op andere beleidsterrreinen gevoerd worden; militaire interventie (!), wetgeving en internationale verdragen en handelsbeleid moeten samen een geintegreerd ontwikkelingsbeleid vormen, door de g8 aangestuurd en ingezet. Hoe dan ook een aanrader. Een samenvatting en meer literatuur heb ik in de literatuurlijst van mn scriptie gezet: http://www.svenjense.com/thesis/index.php?title=Sources

Succes met alles en hartelijke groet,
Sven Jense

Unknown zei

Hi Sven, bedankt voor je comment. Leuke manier van thesis schrijven trouwens om het als een wiki te doen.
groeten, WOuter